vrijdag 30 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 15: Widooie


Widooie is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren, in Droog-Haspengouw, provincie Limburg.

Widooie ligt aan de oude Romeinse heerweg Keulen - Tongeren - Boulogne-sur-Mer. In de Romeinse tijd liep er een aquaduct vanuit de Kertsborn-waterbron naar municipium Tungrorum, het huidige Tongeren.
Het plaatsje wordt voor het eerst schriftelijk vermeld als Wido in 1176. Widooie was met 456 inwomers een zelfstandige gemeente tot 1971 en van 1971 tot 1977 een deelgemeente van Haren. In 1977 werd Haren bij Borgloon en Widooie bij Tongeren gevoegd.
Widooie was, samen met andere gebieden in Limburg, eigendom van Adalardus. Toen Adalardus omstreeks 780 tot abt van de abdij van Corbie werd verkozen, schonk hij zijn allodiale goederen, en dus ook Widooie, aan de abdij.
In Widooie bevinden zich een kasteel (1640–1652) en een kasteelhoeve (1755), de vroegere proosdij van Corbie, beide in Maaslandse renaissancestijl uitgevoerd. Nu wordt dit complex het kasteel van Widooie genoemd.
Het Hof van Corbie, het huidige kasteel Terhove stamt uit midden 17e eeuw en ligt een paar honderd meter verder op Bommershovens grondgebied.
De kerk is toegewijd aan de heilige Pancratius. De torenhaan is in 2007 uit veiligheidsoverwegingen verwijderd. Er is al een paar jaar eerder een restauratie van de kerk gepland maar door de hoge kosten gaat ze voorlopig niet door.
In Widooie staan twee stenen kruisen die telkens de plaats van een dodelijk ongeval aangeven.
Het gedachteniskruis in de Holle straat vermeldt volgende tekst: B.V.D.Z. (Bidt voor de ziel) Van Zaliger Jean Royer Hier verongelukt door zijn paard Den 7 juli 1894 Oud 55 Jaren. Jean Royer werd geboren in Mechelen-Bovelingen en woonde in Rukkelingen-Loon.
Het gedachteniskruis aan de Kapelstraat is verweerd. Volgende tekst is vermeld: Ici..tue par son cheval..sieur Pierre Herckens D'Ophers le 6 juin 1841 Priez dieu pour son ame (Hier werd door zijn paard gedood: de heer Pierre Herckens van Opheers, 6 juni 1841. Bid God voor zijn ziel).

donderdag 29 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 14: Mal


Mal is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren, provincie Limburg. Mal was tot 1977 een zelfstandige gemeente met 800 inwoners in Haspengouw, aan de Jeker. Er zijn vondsten uit de Romeinse tijd gedaan, zoals een villa en een tumulus. Iets ten noorden van het eigenlijke kerkdorp bevindt zich het gehucht Klein-Mal, in het noorden en het westen grenst dit gehucht aan het natuurreservaat De Kevie.

woensdag 28 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 13: Lauw


Lauw (Frans: Lowaige) is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Lauw is gelegen aan de Jeker, in het zuiden van de provincie.

De naam Lauw komt vermoedelijk van het Keltische Luta en betekent modder of moeras. Tijdens de Romeinse overheersing was er een militaire nederzetting gevestigd, Loeti Lagense genaamd. Deze Romeinse versterking kwam, na de verwoesting van Tongeren in de 4e eeuw, in de plaats van het Castellum van Tongeren. Vermoedelijk behielden de Romeinen deze versterking zelfs tot na de komst van de Kelten.
De oude dorpskerk werd op de ruïnes van deze Romeinse versterking gebouwd. Het koor werd vermoedelijk in 1029 gebouwd door een abt van de abdij Rolduc van Kerkrade. Deze plaats komt echter niet overeen met de ligging van de huidige dorpskerk. De oude kerk stond midden op het hoger gelegen kerkhof en was omgeven met versterkte muren met schietgaten en een poort. De huidige dorpskerk werd in 1866 gebouwd onder impuls van de toenmalige pastoor. Na de ingebruikname van de nieuwe kerk werd de oude kerk in 1875 gesloopt.
In de 18e eeuw maakte Lauw deel uit van het vrijdom Tongeren.

dinsdag 27 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 12: Koninksem


Koninksem is een deelgemeente van Tongeren. In 2001 waren er 1.211 inwoners en is daarmee na Vreren en Tongeren zelf de grootste deelgemeente van Tongeren.

De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de tumulus en de Sint-Servatiuskerk

maandag 26 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 11: Diets-Heur


Diets-Heur (Frans: Heure-le-Tixhe) is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Tongeren.
Diets-Heur kent een lange geschiedenis. In de oudheid lag de nederzetting aan de heerweg tussen Bavay en Tongeren. Resten van twee Romeinse villa's werden teruggevonden.
In latere tijden behoorde het dorp toe aan de heerlijkheid van Vreren, dat op haar beurt toebehoorde aan het Prinsbisschop van Luik. Verscheidene families pachtten de gronden van het dorp (de Gavre - 1619; de Sélys - 1664; de Velbruck - 1764; de Haxhe - 1772). Diets-Heur (Nederlands Heur) is de tegenhanger van het 15 km verder gelegen Heure-le-Romain (Frans Heur) in de Waalse gemeente Oupeye.
Onder het bewind van Napoleon werd Diets-Heur in 1795 een zelfstandige gemeente. In het jaar 1971 fusioneerde het met de naburige gemeente Vreren. Deze laatste gemeente werd in 1977 eveneens opgeheven en beide kernen werden deelgemeenten van Tongeren.

Tegenwoordig is Diets-Heur een rustig dorp, dat het vooral van zijn landbouw moet hebben. Gedurende de laatste jaren neemt het aantal inwoners snel toe. Verscheidene vierkantshoeven, die voorheen in verval geraakt waren, zijn op deze manier gerestaureerd en vormen nu het belangrijkste patrimonium dat Diets-Heur te bieden heeft. Het straatdorp heeft bovendien nog een neoclassicistische parochiekerk toegewijd aan Sint-Cunibertus en verscheidene kapellen.

zondag 25 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 10: Neerrepen



Neerrepen is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg. Neerrepen was tot 1971 met 300 inwoners een zelfstandige gemeente, in Droog Haspengouw.
In de jaren 1990 brandde de pastorie af. Deze ruïne beheerst nu het dorpsbeeld.

In Neerrepen is de Sint-Ludgeruskerk een beschermd monument, (in oorsprong romaans) met koor uit de 18de eeuw.


Het kasteel bestaat uit een toren en een classicistisch woonhuis en is gebouwd in 1592. Op de toren van het kasteel is het wapenschild van Lambert van Repen te vinden, hij is de vermoedelijke bouwheer van het kasteel. In 2005 was het kasteel in het kader van de kastelendag opgegesteld voor publiek en konden de bezoekers het kasteel, wat privébezit is, van dichtbij bekijken.

Hoeve Rooi (deels gotisch, deels renaissance).

zaterdag 24 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 9: Overrepen


Overrepen is een deelgemeente van de stad Tongeren in Haspengouw in Belgisch Limburg (België). Overrepen was tot 1971 een zelfstandige gemeente met 700 inwoners. Daarna was het tot 1977 een deel van Kolmont.
Overrepen heeft een kerk uit 1773 met een romaanse toren uit de 12de eeuw en een rijk interieur (houten tabernakel). In Overrepen staat ook de Burchtruïne van Overrepen (Kolmont) met romaanse en gotische delen (o.m. 12e-eeuwse tienhoekige toren). Het kasteel van Overrepen (Kolmont) heeft een neo-barokke stijl en de middenbouw werd tussen 1840 en 1850 opgericht door toedoen van de familie Bellefroid-Van der Meer.

Overrepen is gelegen op 3 km van het centrum van Tongeren, op 20 km van het centrum van Sint Truiden, op 16 km van Hasselt en op 22 km van Maastricht. Het is gelegen in Haspengouw en beslaat een oppervlakte van 364 hectaren.


Voor het ontstaan van Overrepen moeten wij ons grotendeels laten leiden door hetgeen eerst de "parochie" Overrepen was. De kerk was een godsdienstig en in belangrijke mate ook een bestuurlijk centrum, en zou later ook de dorpsgrenzen vastleggen. Wanneer Overrepen eigenlijk is ontstaan zal wel moeilijk te achterhalen zijn, wel staat vast dat Overrepen, samen met Wellen en Guigoven tot de vroegste bezittingen van de Abdij van Munsterbilzen behoorde (de jaren 800). In het jaar 1096 vindt men reeds de naam "Repen". Later vanaf 1099 schreef men "Repe". Vanaf 1154 is er sprake van "Over-Repe". De naam werd toen in twee woorden geschreven. Omstreeks 1200 is er op de kaart van het Graafschap Loon duidelijk spraken van het grondgebied Overrepen.


Tongeren,was in die tijd (jaartal 1000) de zetelplaats van het prinsbisdom Luik, en was de oudste bezitting van de Luikse kerk. De stad Tongeren met haar wijde omgeving (behalve Overrepen) werd vroegtijdig bij de Luikse bezittingen gevoegd. Enkel Overrepen bleef Loons, terwijl gebuur Neerrepen Luiks was. De kerktoren van Overrepen werd ook in die tijd (1000-1100) opgetrokken door de Graven van Loon om een steunpunt te vormen,ter verdediging tegen het Luikse prinsdom. Het is ook meer dan waarschijnlijk dat rond diezelfde tijd de Burcht van Kolmont opgetrokken is als een der machtigste verdedigingspunten van het Loonse Graafschap.


Overrepen bestond uit drie wijken of gehuchten, die destijds gedeeltelijk zelfstandig waren. De drie wijken waaruit de gemeente Overrepen was samengesteld : Overrepen, Kolmont en Ridderherk.


De burcht van Kolmont zou een van de voornaamste van het land geweest zijn. Zij kende ook een grote geschiedenis. De burcht werd omstreeks 1100 gebouwd door Gerard van Loon, zoon en opvolger van Lodewijk I van Loon op de uitloper van een heuvelring die door een diepe uitgraving langs de oostkant afgesneden werd van de rest van de hoogte en niet alleen langs drie zijden door de moerassige laagten van de Herkbeek omringd was, maar ook door natte grachten. Rond 1180 moet de bouw van de stenen ringmuur (3 meter dikte), die de burchthoogte als mantel aangaf, plaats gehad hebben. Hij werd opgetrokken in ijzerhoudende stenen en in visgraat verbonden. Rond 1250 breidde de Loonse graaf de versterking aanzienlijk uit. Waarschijnlijk hield dit verband met het feit dat de inwoners van Overrepen door een oorkonde van 1170 vanwege graaf Lodewijk I van Loon allerlei voorrechten verkregen. De verdediging van de burcht werd hen opgedragen. In die tijd werd aan de bestaande torenburcht een ovale neerhof toegevoegd en eveneens met muren omgeven. Hierin werd nog een vierkante toren van 7 meter opgenomen en met muren uit silex en ijzerhoudend steen van 1,80 meter dikte. Deze toren was bedoeld ter verdediging van de toegangsweg. Door de de schietgaten van 1,65 meter hoog kon men een effectief flankvuur geven op de omheiningmuur. Rond de burcht werd een wal opgetrokken van 4 meter hoog die zelf door een diepe gracht omringd was. Dit bracht eventuele aanvallers in een zeer moeilijke positie.
Dit burchtcomplex met versterkte toegangsbrug speelde een belangrijke rol in de twisten tussen Graaf Gerard van Loon en de Prinsbisschop van Luik. De Loonse graven verbleven op deze burcht vanaf 1300. De graven verbleven in het herenhuis waarvan de open gotische haard nog zichtbaar is. De troepen van de Luikse bisschop trokken meerdere malen op oorlogspad naar Kolmont, gesteund door St.-Truidense troepen. Zij verdreven de inwoners, moordden en brandden de huizen af. Ondertussen verschanste de Graaf van Loon zich in de versterkte burcht van Kolmont met een aanzienlijke buit.
In de loop der jaren zal de strijd tussen Luik en Loon blijven voortduren met verlies en winst in beide kampen. De aanvallen van Graaf Gerald van Loon waren meestal gericht op Tongeren (Luiks grondgebied). In het geheim vertrok de Graaf van Loon met enkele ridders vanuit de burcht naar Tongeren om er huizen af te branden, ook de basiliek van Tongeren bleef niet gespaard. Tot aan de vereniging van Loon met het prinsbisdom Luik, in 1364, zal de burcht van Kolmont nooit worden ingenomen. Toen kwam er een tijd van verwaarlozing en verval. In 1488 stond de familie de La Marcke op tegen de prinsbisschop van Luik. De oproerlingen wisten zich meester te maken van de burcht van Kolmont. Het jaar nadien moesten de opstandelingen het onderspit delven en werd de burcht van Kolmont verwoest. In 1499 gaf het magistraat der stad aan de ambachten de toelating te Kolmont de nodige stenen te halen om de stadsmuren van Tongeren te versterken. In 1925 werd de ruïne van een oude burcht van de graven van Loon geklasseerd. Er zijn nog romaanse delen bewaard uit de 11e en 12e eeuw, en gotische delen uit de 15e eeuw.

In een strijd ontstaan tussen Graaf van Loon en het Prinsbisdom Luik trok het Graafschap Loon (rond 1100) de burcht van Kolmont en de Kerktoren op ter verdediging van het Graafschap. De bouw van de toren en de burcht werd uitgevoerd met stenen afkomstig van de oude Romeinse vestingen en muren van de stad Tongeren. Alleen de (kerk)toren heeft tot heden stand gehouden. De toren is gedeeltelijk in silex-steen (onderste gedeelte) en gedeeltelijk in mergelsteen (bovenste gedeelte). De toren heeft een klok van het bouwjaar 1396. Deze grote klok die na meer dan 6 eeuwen nog steeds onafgebroken dienst bewijst is 800 kg zwaar. De toren bezit ook een uniek uurwerk van het jaartal 1212 waarvan enkel het mechanische gedeelte nog steeds bestaande is. Met de werken van de huidige St. Laurentius Kerk werd gestart in 1773. Binnen in de kerk vinden we een orgel dat geplaatst werd door commandeur Edmond van Bocholtz in het jaar 1659. Boven de orgel is het wapenschild van de commandeur te bezichtigen. Het hoogaltaar in de kerk is een groot houten "monument" en is van 1666. Het hoogaltaar is voorzien van een prachtige schilderij dat Christus aan het kruis voorstelt, en draagt het jaartal 1871 en is een copij van Van Dijck, maar is wel degelijk door kunstschilder Constant Claes vervaardigd. De kerk van Overrepen is in het bezit van de volgende relikwieën: 1.Een deeltje van het Heilig kruishout, gedateerd 11 juli 1780. 2.Een deeltje van de sluier van Maria, gedateerd 5 februari 1845 3.Een deeltje van het gebeente van de Heilige Lucia, gedateerd 14 augustus 1828 4.Een deeltje van het gebeente van de heilige Laurentius, gedateerd 1698. De kerk van Overrepen is in bezit van een op doek geschilderde kruisweg, door Constant Claes, gedateerd 1842. In de nis van de kerk (of kerktoren) bevindt zich een "kruis-Lieve-Heer" beeld, gedateerd 1884. De kerk van Overrepen bezit nog andere waarde volle beelden,zoals het oud "gekleed" beeld van de patroon heilige, gedateerd begin 1700 en een beeld van de H. Lucia uit hout, gedateerd 1600. De houten preekstoel, gedateerd 1700. De beelden van O.L. Vrouw, gedateerd 1900. Een marmeren doopvont met koperen afwerking, gedateerd 1863.


De Pastorij van Overrepen heeft reeds een hele geschiedenis achter zich. Dit is niet te verwonderen als men weet dat het gebouw in 1658 werd opgetrokken onder Baron de Bocholtz, Commandeur van de Duitse Orde van de Balije Alden Biesen die tevens de grootste geldschieter was bij het bouwen van de kerk. De huidige pastorij van Overrepen is het oudste (beschermd) gebouw van Overrepen en een van de oudste pastorijen van de provincie Limburg. Samen met de kerktoren en de kerk vormt zij een schilderachtige complex, dat reeds dikwijls het onderwerp is geweest van kunstschilders, tekenaars en fotografen. Dit complex, toren en pastorij werd door Koninklijk Besluit van 29 januari 1981 als monument geklasseerd.

Het "Nieuwe" kasteel van Overrepen (Kolmont) heeft een neo-barokke stijl en de middenbouw werd tussen 1840 en 1850 opgericht door toedoen van de familie Bellefroid-Van der Meer. Het kasteel is gelegen op een heuvel in een schilderachtige omgeving. In 1920 werd door toe doen van de Heer De Coune de twee zijvleugels aangebracht. Later werd het domein dan eigendom van magistraat Claessen. Nadien werd het bewoond door ridder Erard de Schaetzen, oud-burgemeester van Tongeren. De huidige eigenaar (anno 2009) is de Heer Tans. Te midden van een fijne brok natuur brengt het kasteel en pachthuis heel wat bij tot de verfraaiing van het sierlijke landschap. Een eindje verderop bevindt zich de kasteelhoeve, gedateerd rond 1900.

vrijdag 23 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 8: Piringen


Piringen is een dorp en deelgemeente van de Belgische stad Tongeren. Het telt zo'n kleine 900 inwoners.


Piringen was een zelfstandige gemeente tot 1971 toen het samen met Bommershoven en Widooie een nieuwe gemeente onder de naam Haren ging vormen. In 1977 werd de gemeente Haren opgeheven en werd Piringen samen met Widooie een deelgemeente van Tongeren. Bommershoven werd samen met Haren bij Borgloon gevoegd.


In de Tomstraat, het centrum van het dorp, staat de opvallende kerk van Sint-Gertrudis. Het moderne gedeelte van deze kerk is gebouwd in 1940-1941, volgens de plannen van J.Deré. Hij behield de massieve westertoren in vroeggotische stijl.


Piringen heeft een gemeentelijke basisschool, de Zevensprong, hier gaan ongeveer 50 kinderen naar school. Daarnaast is er een Katholieke kleuterschool, de Puzzel.
Ook de Pibo (Provinciale middelbare land- en tuinbouwschool) met leerlingen uit de hele provincie en ook uit het zuiden van Nederlands Limburg.

donderdag 22 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 7: Sluizen


Sluizen (Frans: Sluse) is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg.
Tot in 1888 vormden Mal en Sluizen slechts één parochie , doch beide waren tot aan de Fusie van Belgische gemeenten in 1977, twee afzonderlijke en zelfstandige gemeentes.
Het ligt in Haspengouw, aan de Jeker en de taalgrens. In Sluizen bevindt zich de deels 12de–13de eeuwse Romaanse St.-Servatiuskerk, die is gerestaureerd in 1865 en 1866.
Ook vindt men er overblijfselen van een middeleeuwse burcht (12de eeuw), die echter in het begin van de 15de eeuw, na de Slag van Othée , werd verwoest [1].

woensdag 21 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 6 : Vreren


Vreren (Frans: Frères) is een deelgemeente van de gemeente Tongeren, en is gelegen aan de N20 Tongeren-Luik, aan de grens tussen de provincies Limburg en Luik. Met iets meer dan 1.900 inwoners is Vreren qua inwonersaantal de grootste deelgemeente van Tongeren na Tongeren zelf.
Het eerst geschrift waarin Vreren vernoemd wordt dateert van 5 april 1005. Een oorkonde van deze datum vermeldt namelijk de schenking van het gebied Vreren door Hendrik II , koning en keizer van het Heilige Roomse Rijk aan het Sint-Kruiskapittel van het Prinsbisdom Luik.
De naam Vreren is vermoedelijk afkomstig van het Latijnse woord feria (ijzer), of ferrariae (smederij), omdat er in het verleden een grote concentratie van paardensmeden bestond in Vreren.
Het laagste punt van Vreren is gelegen aan het Molenplein, aan het beekje de Buth.
De huidige kerk van Vreren is gebouwd in Lodewijk XIV-stijl en dateert van 1779. Zij is toegewijd aan de patroonheilige van Vreren, Sint-Medardus.

dinsdag 20 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 5: Nerem


Nerem is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Nerem telde in 2001 946 inwoners.
Het dorp ligt op enkele kilometers ten zuidoosten van Tongeren aan de spoorlijn Hasselt - Luik waar het tot in 1982 een station en van 1982 tot 1984 een spoorweghalte had. De Jeker vormt de oostgrens met Mal.

Nerem werd voor het eerste vermeld als Nederheem. Het dorp was in de middeleeuwen een enclave van het hertogdom Brabant binnen het prinsbisdom Luik. Nerem was in de 17e en 18e eeuw een der acht redemptiedorpen; het behoorde tot 1795 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden toe.
In 1795, bij het ontstaan van de gemeenten werd het dorp een zelfstandige gemeente. In 1834 wordt het ook een zelfstandige parochie. Tot dan toe had Nerem kerkelijk steeds van Vreren afgehangen. In 1977 werd Nerem bij Tongeren gevoegd.

Bezienswaardigheden:

Het kasteel Scherpenberg uit de 16e eeuw met een vroegere burchttoren.
De neoromaanse Sint-Servatiuskerk uit 1876.
Het kasteel Rosmeulen in Jugendstil .

Het gebouw van de tinfabriek dat dateert van 1913. Het was één van de eerste gebouwen in België waarin gewapend beton werd gebruikt. In het middengebouw staat een enorm venster in Jugendstil.

maandag 19 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 4: Berg



Berg, een panoramisch gelegen dorp, is een deelgemeente van Tongeren. Ketsingen, waar de Demer ontspringt, behoort ook tot dit dorp. Berg lag aan de heirwegen naar Nijmegen en naar Keulen - Bavay.
Berg dankt zijn naam aan een strategische heuvelrug gevormd door de Trappersberg, de kerkheuvel en de Galgeberg. Deze heuvelrug beheerst een deel van de Jekervallei.
Op de Galgeberg (123 m) stond een galg vanaf de 13e eeuw, opgericht door de Hoge Justitie van Tongeren die er Luiks recht sprak. Hier liet de Tongerse magistraat de terdoodveroordeelden ophangen. Vooraleer ze naar de galg gingen kregen ze een laatste kans om hun zonden in de Sint-Martinuskerk (zie lager) op te biechten.
Tumili uit de Romeinse tijd op het Tomveld en graven uit de tijd van de Merovingen wijzen erop dat Berg reeds lang bewoond is. Berg komt ook in aanmerking als plaats waar het Atuatuca Tungrorum kan hebben gelegen.

De romaanse Sint-Martinuskerk, een van de oudste kerken van België. Onder het altaar vond men in 1869 een Romeinse viergodensteen uit de 2e eeuw.

zondag 18 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 3: 's Herenelderen


's Herenelderen is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Het dorp heeft een oppervlakte van 3,42 km² en telde in 2001 545 inwoners.

's Herenelderen is gelegen in Haspengouw op 5 kilometer ten noordoosten van Tongeren. De Demer, die in het naburige Ketsingen ontspringt, stroomt door het dorp. De oostgrens wordt gevormd door de autosnelweg E313 terwijl ook spoorlijn 34 van Hasselt naar Luik-Guillemins door het dorp loopt. Het station is echter reeds lang gesloten.

's Herenelderen werd voor het eerst vermeld in 1233. Het vormde samen met Genoelselderen een gebied onder de naam Aldor. Het gebied behoorde toe aan het graafschap Loon. In 1261 werd het gebied gesplitst in twee heerlijkheden en Willem van Hamel gaf zijn naam aan de heerlijkheid 's Herenelderen. Rond 1300 werden ook Schalkhoven en Sint-Huibrechts-Hern eigendom van de familie. Het gebied bleef in het bezit van de familie van Hamal tot 1501 toen het overging in handen van een tak van de familie Van Renesse die wel de Belgische tak of Van Renesse van Elderen wordt genoemd.
Ook kerkelijk werd 's Herenelderen in 1261 een zelfstandige parochie. Voordien had het dorp afgehangen van de parochie Berg.
's Herenelderen werd een zelfstandige gemeente en leefde voornamelijk van de landbouw. In de tweede helft van de 20e eeuw werd het dorp een woongemeente door lintbebouwing langs de weg van Tongeren naar Kleine-Spouwen. In 1971 verloor het dorp zijn zelfstandigheid en ontstond de fusiegemeente Elderen, bestaande uit 's Herenelderen, Genoelselderen en Membruggen. In 1977 werd Elderen reeds ontbonden: 's Herenelderen (het gedeelte ten westen van de E313) werd bij Tongeren gevoegd, terwijl Genoelselderen en Membruggen (het gedeelte ten oosten van de E313) bij Riemst gevoegd werden.

Het dorpsgezicht wordt bepaald door de laatgotische Sint-Stefanuskerk. De kerk is gebouwd in mergelsteen en is sinds 1935 een beschermd monument. Het interieur bestaande uit onder andere een 16e eeuws retabel is waardevol.
Verder staat in het dorp nog het waterkasteel van Renesse gebouwd in laatgotische, Maaslandse renaissance en barokke stijl. Het kasteel is U-vormig en is omgeven door een park met vijver. De kasteelhoeve is langs de weg gelegen en heeft een poortgebouw en verder nog 2 hoektorens in Maaslandse renaissancestijl.

zaterdag 17 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 2: Riksingen


Riksingen is een deelgemeente van Tongeren. Het ligt tussen Neerrepen en Henis in. De parochie maakt net zoals Overrepen, Neerrepen, Henis, Berg en 's Herenelderen deel uit van de parochiefederatie Tongeren-Noord.
Riksingen telt ongeveer 925 inwoners. Centraal ligt de Sint-Gertrudiskerk, bekend om zijn wijsteen die dateert uit het jaar 1036.
Aan de Bilzersteenweg zijn enkele handelspanden en horecazaken gelegen.
In 2007 werd langs de Sint Geertruistraat een verkaveling uitgebouwd met als naam Aen't Hasselbos (refererend naar het aanpalende natuurgebied, bekend om zijn dassenpopulatie). Hierin vormen zich met twee nieuwe straten: Kerkeveldstraat en de Hasselbosstraat met een totaal van 28 nieuwe woningen, waardoor het aantal inwoners van Riksingen de komende tijd gevoelig zal stijgen.
De jeugd van het dorp heeft zijn eigen actieve vereniging, KLJ Riksingen. Tot '92 had het dorp zijn eigen voetbalvereniging, Fortuna Riksingen, maar dat jaar fusioneerde de club met de overburen uit Henis. Sindsdien zijn de terreinen in de Schabotsstraat te Riskingen de thuishaven van Eendracht Henis.
De parochie Riksingen viert de voorlaatste zondag van juni zijn jaarlijkse kermis.
In het dialect van Tongeren en omstreken wordt Riksingen uitgesproken als Ritsingen.

Henis en Riksingen lijken gedeeltelijk samengegroeid waardoor het soms moeilijk om de juiste grens tussen de twee deelgemeenten in te schatten. In de volksmond wordt de Bilzersteenweg als grens gezien die de twee dorpen splitst: komende vanuit richting Tongeren bevindt Riksingen zich aan de linkerkant van de steenweg en Henis rechts. Maar dit klopt niet helemaal vermits enkele straten van Riksingen overlopen aan de andere kant van de steenweg (omgekeerd is dit niet het geval).

vrijdag 16 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 1: Henis


Daar ikzelf van Henis afkomstig ben, begin ik in deze reeks van Tongeren en haar dorpen met dit dorp. Het is een mooi en rustig dorp om te wonen en sinds enkele jaren kan je er terecht voor een heus festival namelijk Rock Henis.

Henis is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg. Henis was tot 1971 een zelfstandige gemeente met 557 inwoners, in Haspengouw.
Neoromaanse Sint-Hubertuskerk, gebouwd 1856-1858, met een vroeggotische toren uit de 13e eeuw, die eertijds wachttoren was van de vrijheid Tongeren. In het interieur vindt men een Gotisch Mariabeeld (eind 15e-begin 16e eeuw), een barok houten triomfkruis uit de 2e helft van de 17e eeuw, een koperen reliekhouder van het Heilig Kruis uit de 15e eeuw, een houten Sint-Hubertusbeeld uit de 18e eeuw, een houten hoofd van Maria uit de 17e eeuw, gewaden uit de 18e eeuw en een kelk einde 17e eeuw. Voorts een kelk, ciborie en chrismatorium uit 1775 en een monstrans uit 1783. Het blauwstenen doopvont is in barokstijl en stamt uit ongeveer 1660. De Kruiswegstaties zijn van Raskopp.
Drie 17e eeuwse grafkruisen op de begraafplaats.

Veldkapel van Onze Lieve Vrouw der Trinitariërs, met een porseleinen Mariabeeld uit de 16e eeuw, in de buurtschap Ver-Henis.

donderdag 15 april 2010

Erfgoeddag 25.04.2010

Erfgoeddag 2010 staat helemaal in het teken van ‘Fake’. Verschillende Tongerse erfgoedactoren belichten ‘fake?’ op een verrassende manier.
De erfgoedcel van Tongeren organiseert een tentoonstelling over de betekenis van antiek, kitsch en hoe je het verschil kan ontdekken tussen echt en namaak, … Deze tentoonstelling is te bezichtigen vanaf 10 uur in de lokalen van de jeugddienst. Daarnaast zijn er om 11 uur en om 14 uur voordrachten over antiek. Hier kom je te weten wat antiek is en hoe je ‘echt’ van ‘fake’ kan onderscheiden. Ontdek een aantal handige trucjes en word een echte expert! Verder zijn er nog twee workshops waar men antieke spullen kan laten schatten door een aanwezige expert.
Er is ook aan de jongeren gedacht: de jeugddienst organiseert samen met de Academie en de erfgoedcel een zoektocht op de antiekmarkt. Hier krijgen jongeren de kans om ‘echte’ antieke spullen van valse te onderscheiden. Het Gallo-Romeins Museum organiseert een debat rond Ambiorix, meer mythe dan man? Kom om 10.30 uur naar het auditorium van het Gallo-Romeins Museum en ontdek wie hij echt was, op welke manier hij zijn heldenstatus heeft verkregen en of het standbeeld wel correct is? Vanaf 14 uur kan u tevens een praatje slaan met Ambiorix, kom naar het standbeeld en ontdek de fouten aan het standbeeld.
Centraal infopunt op 25 april: Jeugddienst Tongeren, de Schiervelstraat 17, 3700 Tongeren

woensdag 14 april 2010

Het Kermislied van Tongeren van 1904

Vrienden! de kermis is weer verschenen
Daarom zijn we verheugd allen met een
en ik heb ook gedaan mijne plicht
Ik heb een nieuw Kermislied gedicht
Ik zal u gaan zingen wat al moet gebeuren
om het na de Kermis niet te betrueren

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

't is nu de plicht voor elke jongeling
Aan een jufvrouw zijn arm aan te bieden
Gij noemt haar: uw ratje, uw poesje of Katrien
Om uw liefde voor haar te laten zien.
En dan gaat ge met haar menig pintje drinken
En op hare gezondheid de glaasjes doen klinken

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Al de jonge meisjes zijn ook tevreden
Ome met een jongman te gaan floreren
En als hij spreekt u van liefdemin
Noemt U dan spoedig zijne vriendin
Dan zal hij ook trachten de kans te wagen
Om U met zijn liefde wel te behagen

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Voor 't slot, als de Kermis is ten einde,
En als ge allen moe zijt van dansen en zingen,
Zeg dan aan de vrienden en aan al wie ge ziet
"Wel deze Kermis vergeet ik toch niet!"
En dan ook voor het slot nog verscheidene malen
Deze refrein al te samen te herhalen

Laat ons dansen en springen
En zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Jan Boone

dinsdag 13 april 2010

Kroning 1911


Typisch voor de Kroningsfeesten van 1911 is, dat voor deze processie de zingende maagden hun intreedde deden. Zij werden opgericht door Edmond Jaminée. Hij is de toondichter van o.a. "Loflied der Engelen" en onafscheidbaar verbonden met d Basiliek en de Zevenjaarlijkse Kroningsfeesten.

Op de bijgevoegde foto kan je ook zien, dat de Grote Markt enorm verandert is sinds een eeuw geleden. Dat er in 100 jaar tijd zoveel kan vernaderen, het is ongeloofelijk.

maandag 12 april 2010

Sint-Niklaaskerk te Tongeren

Deze kerk was opgetrokken in Romaanse stijl en stond op het huidige Stadhuisplein en leunde tegen de toren van de Onze-Lieve-Vrouwkerk. Er wordt in het kerkelijk acrchief voor het eerst gesproken over deze kerk in 1248.
Tijdens de 15de eeuw werden er heel wat stichtingen gedaan, zoals het beneficie van Sint-Dionysius in 1423 door Antoon Moens, naast de reeds bestaande beneficies van Sint-Agatha en van Sint-Elooi. Mabilia, de weduwe van Jan Pels, stichtte op 27 januari 1471 dat van Sint-Nicolaas.
Tijdens de bewogen bewindsjaren van prins-bisschop Lodewijk de Bourbon, was de kerk in1461 bezet. Toen op 6 mei 1590 de bliksem insloeg op de torenspits van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, vielen brandende stukken hout op het dak van de Sint-Niklaaskerk.
Een eerste restauratie begon in 1685, maar werd na een tijdje stilgelegd. De stad had immers het hout nodig om een loods te bouwen voor het logeren van doortrekkende troepen. Nadien kon de stad echter de geleende materialen niet teruggeven en in ruil schonk ze dan 10.000 bakstenen aan de kerkfabriek. Nadat de kerkfabriek ook nog een lening had afgesloten voor 500 gulden Brabants, konden op 15 april 1700 de werken weer hervat worden. De werken duurden tot oktober 1703. Het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw had op 3 oktober 1687 nog een klok geschonken om deze die tijdens de brand van 1677 gesmolten was, te vervangen.
In 1713 werd een nieuwe lening afgesloten van 1200 gulden om de toren te herstellen. In 1726 werd er ook nog een nieuwe stenen vloer gelegd.
Na de Franse revolutie was het lot van kleine Romanse kerk vlug bezegeld. Het hele meubilair werd reeds op 30 november 1799 door de ontvanger van de registratie en domeinen voor 46 fr. verkocht aan de ex-secretaris van het kapittel. De stadsraad eistte de eigendom van het gebouw op en steunde hierbij op het decreet van 9 april 1811. De Sint-Niklaaskerk was immers evenals de kerk van Sint-Jan, een succursale van de Onze-Lieve-Vrouwkerk. Ze werd bediend door een subplebaan, die zijn aanstelling kreeg van de plebaan, de eigenlijke pastoor van Tongeren.
Vanaf 1801 deed de kerk dienst als magazijn, kazerne, gevangenis en paardenstal. Hierdoor was ze dan ook volledig in verval geraakt.Bij koninklijk besluit van 8 september 1818 werd de stad eigenaar van de kerk en deze brak de kerk dan ook een jaar later af.

Bron: Tongerse Annalen Jrg. 18 (2004) Nr. 2

zondag 11 april 2010

Waar is de tijd. Geweldige foto van vroeger met de tram van toen.



Dit is nu waar deze pagina om draati. Tongeren laten zien hoe het vroeger was. Op deze foto is dit echt duidelijk te zien. Geen appartementsblokken, bomen en de oude stoomtram. As ik dit zie, vind ik het spijtig dat er tegenwoordig zoveel appartementsbloken gebouwd worden. Dit zicht is toch gewoon prachtig.

Het enige herkenbare op deze foto is het gebouw, waar tegenwoordig frituur Petrika ligt. De rest is allemaal veranderd. Geen bomen meer, geen kleine huisjes meer, enz. Ik wilde deze foto met iedereen delen, daar ik het een mooi voorbeeld vind van hoe het ooit geweest is.

vrijdag 9 april 2010

De grote brand van Tongeren anno 1677 deel 2




In enkele uren tijd werden in die nacht 500 huizen in de as gelegd, evenals het stadhuis, de kamers van de ambachten en van de schuttersgilden. Ook de Onze-Lieve-Vrouwkerk met zijn toren en orgel, samen met de Sint-Niklaaskerk en de kerken en kloosters van de Jezuïeten en de Celestijnen vatten vuur. Er waren ook heel wat slachtoffers. Vijf Tongenaren, onder wie een kind van 2 dagen, lieten het leven: een man stikte in de kelder, een tweede kreeg het kruis van de Onze-Lieve-Vrouwkerk op zijn hoofd, een derde bezweek aan slagen en verwondingenen een vrouw strief van benauwdheid. Wie de ramp had overleefd was daarom nog niet veilig. Twee mannen kwamen enkele dagen later om in de Maastrichterstraat toen daar een muur omviel en twee kinderen werden levend begraven toen een kelder in de Kruisstraat instortte. De mensen trachtten zo goed mogelijk in de ruïnes te overleven. elukkig voor de overlevenden kwam er onmiddellijk voedselhulp uit Luik en Sint-Truiden. Alle leed was echter nog niet geleden, want tot vier mal toe kwam Calvo met zijn soldaten terug en werden nog eens méér dan 100 huizen in de as gelegd.
Arnold Willem Schaetzen vermeldt in zijn kroniek dat hij op 15 september 1677 met zijn gezin naar Luik vluchtte en dit met een pasgeboren zoontje. Dit tafereel staat volgens de familietraditie rechtsonder afgebeeld op het schilderij van de brand van Tongeren. Het doek zelf, 179 op 88 cm groot, zou gemaakt zijn in 1682 of 1687. Het toont ons een beeld van de stad ten prooi aan een torenhoge vlammenzee tegen een donkere, nachtelijke achtergrond. Het schilderij is ook van belang omdat het één van de weinige zichten is van Tongeren die ons een beeld geven van hoe een stad er uitzag op het einde van de 17de eeuw. Alhoewel we niet weten wie de schilder is, mogen we toch veronderstellen dat Arnold Willem Schaetzen de opdrachtgever is geweest, des te meer omdat advocaat Jozef Slegers, geboren in 1837 en in 1873 gehuwd met een Schaetzen, het schilderij in het begin van de 20ste eeuw schonk aan het Geschiedkundig Genootschap van Tongeren.

Bron: De Bink (HkGST) jaargang 6 (2003) nr. 1 p. 7-8

donderdag 8 april 2010

De grote brand van Tongeren anno 1677 deel 1



Daar het als het over Tongeren gaat , het meestal over de Romeinen gaat wil ik toch dit artikel dat ik onlangs in De Bink las met jullie delen. Het gaat over de grote brand die er in Tongeren is geweest in 1677. Daar het een redelijk artikel is splits ik het op in 2 delen. Hier alvast deel 1.

De grote brand van Tongeren in de nacht van 28 op 29 augustus 1677 kadert in de Frans-Hollandse oorlog (1672-1678) die Lodewijk XIV voerde tegen Spanje en de Verenigde Provincieën. Onze streken werden een slagveld van die strijd, alhoewel alle partijen de neutraliteit van het prinsbisdom Luik hadden gewaarborgd. Vreemde legers moest men wel doortocht verlenen, maar eventueel aangerichte schade diende vergoed te worden. Daar kwam echter meestal weinig of niets van in huis. Integendeel, de vreemde soldeniers verwoestten de velden waar ze doortrokken, stalen het vee en legden mensen allerhande verplichtingen op.
Reeds op 5 mei 1672 werd het prinsbisdom Luik door de Fransen bezet. Eén week later kreeg Tongeren een garnizoen van 300 dragonders terwijl Lodewijk XIV kampeerde in de hoeve Jadoulle te Nerem. De stad en de omliggende dorpen bleven bezet tot na de inname van Maastricht op 2 juli 1673. Vooraleer te vertrekken bliezen de Fransen nog de stadspoorten op  en de wallen in de buurt van de Kruispoort. Alleen Moerenpoort hield stand.
Begin augustus 1677 eiste graaf François de Calvo, gouverneur van Maastricht, van alle steden en dorpen in de omtrek grote hoeveelheden  levensmiddelen en geld. Daar het bevel door de Tongenaren als steunpunt kon worden gebruikt door de Hollanders stuurde hij een garnizoen. De burgers moesten streng gestraft worden en de stad volledig afgebrand.
Over die beruchte nacht van 28 op augustus 1677 zijn heel wat kronieken van meestal ooggetuigen bewaard gebleven, samen met een verslag dat werd opgesteld door de toenmalige stadssecretaris R. Van der Linden.
De Franse soldaten kwamen tussen 11 en 12 uur 's avonds de stad binnen "als helsche dieren met keersen, fakkels en flambouwen", dixit Arnold Willem Schaetzen in zijn familieregister. Ze plunderden de huizen en sloegen op de mensen in. Om 2 uur 's nachts staken ze de meestal nog lemen huizen in brand. Het vuur breidde zich razendsnel uit en veroorzaakte zoveel rook dat de mensn dreigden te stikken en heil zochten op de stadswallen.

Bron: De Bink (HkGST) jaargang 6 (2003) nr. 1 p. 7-8

woensdag 7 april 2010

Medaillen Wiener Jacob en Leopold Jacob



Jacob (Jacques) Wiener (Hoerstgen bij Kamp-Lintfort, 27 februari 1815 - Brussel, 3 november 1899) was een graveur van munten, medailles en postzegels. Hij was vanaf 1839 werkzaam in Brussel.
Jacob stamt uit een Joodse familie, die pas in 1808 de achternaam Wiener aangenomen heeft. Hij is de oudste van 10 kinderen van Marcus Wiener en Hanna Baruch. Op 4-jarige leeftijd verhuist hij naar Venlo. Wanneer hij 13 is geworden gaat hij in de leer bij zijn oom, de graveur Loeb Baruch, die in Aken woont. Na een verblijf in Parijs vestigt hij zich in 1839 als zelfstandig graveur in Brussel en neemt in 1845 de Belgische nationaliteit aan. Ook in dat jaar trouwt hij met Annette Levy Newton. In 1872 wordt hij nagenoeg blind, waardoor hij in 1877 zijn werk op moet geven.
Het eerste belangrijke werk van Jacques Wiener is een munt uit 1840 die de teruggave van Venlo aan Nederland een jaar eerder memoreert. In 1848 krijgt hij de opdracht voor de gravure van de eerste Belgische postzegel, voorstellende koning Leopold I. Deze opdracht voert hij samen met zijn broer Leopold Wiener uit. In 1851 raakt Wiener ook betrokken bij de ontwikkeling van de eerste Nederlandse postzegel die op 1 januari 1852 verschijnt. Hij werkt daarbij samen met de Amsterdamse ontwerper en graveur Johann Wilhelm Kaiser. Zijn aandeel bestaat daaruit dat hij de drukplaten voor deze emissie graveert en onderhoudt. Hij blijft tot de laatste oplagen van beide uitgiften betrokken bij het drukproces.
In 1987 wordt Jacques Wiener door de Belgische posterijen geëerd met een herdenkingspostzegel.

Leopold Wiener, (Venlo, 2 juli 1823 - Brussel, 11 februari 1891) was een Nederlands/Belgisch beeldhouwer en medailleur. Zijn opleiding genoot hij aan de Académie des Beaux-Arts te Brussel en École des Beaux-Arts te Parijs. Zijn broers Jacques en Charles Wiener waren ook succesvolle kunstenaars.