zaterdag 18 december 2010

Kerst in Kunsem


KVG-Tongeren en de bewoners van de zorgboerderij Hoge-Dries organiseren een kersthappening die je warm zal maken. De boerderij wordt in kerstsfeer gehuld en er is een kerstspel bij een levensgrote kerststal. Enkele koren zorgen voor muzikale omlijsting. Natuurlijk is er jenever, glühwein, soep, koffie, pannenkoeken, … De boerderijwinkel van Hoge Dries is ook open! Een bestelling plaatsen kan.


Wie: Diverse koren en de bewoners van Hoogveld


Waar: BOERDERIJ HOOGVELD, hoogveldstraat 3, 3700 Koninksem

Wanneer: zo 19/12/10 van 14:00 tot 18:00

Organisator: KVG-Tongeren

Prijs: Gratis

vrijdag 21 mei 2010

Postkaart deel 3



Op deze postkaart herkende ik niets. Maar er staat onder Boulevard des Maroniers of beter bekend als Kastanjewal.

donderdag 20 mei 2010

Postkaart deel 2


Een zicht dat iedereen wel zal herkennen, alhoewel de details toch verandert zijn.

woensdag 19 mei 2010

Postkaart deel 1


Zoals de kaart zegt is dit de Mastelei of beter de huidige Pliniuswal.

dinsdag 18 mei 2010

Monumenten deel 9: Sint-Catharina begijnhof


Het Begijnhof van Tongeren of Begijnhof van Sint-Catharina is een begijnhof in de Belgische stad Tongeren en behoort tot de oudste begijnhoven van Vlaanderen. Het begijnhof wordt tot het zogenoemde stedelijke type gerekend en ligt in het zuidoosten van het stadscentrum.


Reeds vóór 1239 waren er al begijnen aanwezig in Tongeren, ze leefden in de buurt van het oude Sint-Jacobusgasthuis nabij de Kruispoort. Om Tongeren beter te kunnen verdedigen tegen invallen werd tussen 1257 en 1264 een omwalling gebouwd rond het centrum, hierdoor kwam het woongebied van de begijnen buiten de stadsmuren te liggen. Daarom werd in 1257 aan de begijnen een lapje grond toegekend in de buurt van de Jeker en de Moerenpoort.
Het begijnhof lag nu binnen de stadsmuren, maar doordat het begijnhof volledig ommuurd, bleef het afgescheiden van de rest van de stad. De eerste eeuwen kende het begijnhof een rustige geschiedenis, die gepaard ging met een bescheiden groei. De bebouwing bleef beperkt tot het centrale gedeelte rond de Sint-Catharinakerk, op de overige delen van het perceel lag een kerkhof en een boomgaard.
Na een lange periode van een rustige bloei kwam de woelige 16de eeuw, door oplopende strubbelingen tussen katholieken en protestanten kregen de begijnen het zwaar te verduren. In de tweede helft van de 16de eeuw kwam het tot een escalatie waarbij de bezittingen van de begijnen geplunderd en verwoest werden. In navolging van de contrareformatie kende het begijnhof een ongekende bloei in de 17de eeuw. De begijnen werd welgesteld en de houten huisjes werden vervangen door stenen huisjes, tussen 1610 en 1716 werd het ganse perceel volgebouwd. In 1677 kwam er aan deze bloei bijna een abrupt einde, Tongeren werd getroffen door een grote brand, dankzij een compromis met de Franse troepen bleef het begijnhof gespaard van deze ramp. Aan het begin van de 18de eeuw kende het begijnhof haar hoogtepunt; het begijnhof telde bijna 100 woningen en meer dan 300 begijnen, het begijnhof was opgetrokken rond acht straten. Voorts waren er drie waterputten en enkele openbare gebouwen.
Tijdens de Franse Revolutie, in 1798, werd het begijnhof door de bezettende Fransen onteigend en verkocht aan particulieren. In 1818 werd de enige begijnhofpoort afgebroken, in 1841 werd het aanpalende poorthuis en een deel van de begijnhofmuur gesloopt. Andere delen van de ommuring werden omgevormd tot woningen, de muren werden geïntegreerd in de gevels, in de woningen aan de buitenkant van het begijnhof is de oorspronkelijke muur nog duidelijk te herkennen in de gevels. Ook het oude kerkhof van het begijnhof werd volledig gesaneerd en omgevormd tot binnenhof. Het begijnhof werd minder en minder een 'stad in de stad', maar werd geïntegreerd in de rest van stadscentrum.

Bredestraat
Deze straat verbindt de Sint-Catharinakerk met het plein Onder de Linde. Deze straat wordt gekenmerkt door een veelheid aan stijlen, doordat de woningen verschillende malen werden verbouwd. Zo vindt men er huizen in classicistische, neoclassicistische en Maasstijl terug.
Brouwerstraat
De Brouwerstraat verbindt de Sint-Catharinakerk met de Sint-Ursulastraat ter hoogte van het Brouwhuis, deze straat vormde de oudste kern van het begijnhof. In deze straat bevinden zich de oudste huisjes van het begijnhof, het oudste dateert uit 1622. In de Brouwerstraat ligt eveneens een convent uit 1632, dit was één van de laatste conventen voordat de begijnen meer en meer alleen gingen wonen in kleine huisjes.
Onder de Linde
Dit gedeelte van het begijnhof was gekend als de 'Kleine Boomgaard', zoals de naam doet vermoeden bevond hier in de beginperiode van het begijnhof de boomgaard waar de begijnen fruit en groenten verbouwden. Door de grote bloei van het begijnhof in de 17de eeuw werd in 1648 de hele boomgaard volgebouwd. Deze huisjes werden vooral bewoond door welgestelde begijnen, de huisjes worden gekenmerkt door een ommuurd voortuintje dat uitgeeft op het plein Onder de Linde.
Sint-Catharinastraat
Deze straat begrenst de ganse noordzijde van het begijnhof, tot aan het midden van de 17de eeuw bevond zich in deze straat de ommuring van het begijnhof, evenals de begijnhofpoort en het aanpalende poorthuis. De toegangspoort en het poorthuis werden in de 19de eeuw gesloopt, de begijnhofmuur werd al in de 1648 geïntegreerd in de gevels van de begijnhofwoningen die uitgeven op de buitenkant van de ommuring. Hierdoor werd het gesloten karakter van het begijnhof in beperkte mate doorbroken. Aan de overzijde van deze woningen bevindt zich het Agnetenklooster, dat strikt genomen geen deel uitmaakt van het begijnhof.
Sint-Jozefstraat
Deze smalle straat verbindt de Sint-Rosastraat met de Sint-Ursulastraat ter hoogte van de Sint-Ursulakapel. In deze straat bevinden zich enkele kleinere, meer bescheiden begijnhofhuisjes uit de 17de eeuw.
Sint-Rosastraat
In deze straat was het Godshuis of noviciaat gelegen, in dit gebouw brachten de novicen eerst een proefperiode door vooraleer ze begijn werden, dit noviciaat werd gesticht in de 16de eeuw door novicen meesteres Elisabeth Haemers. In deze straat bevindt zich eveneens het Poverellohuis van Tongeren, dit gebouw was de voormalige woning van de minderbroeders die de begijnhofkerk bedienden. Aan het einde van deze straat bevindt zich de Moerenpoort.
Sint-Ursulastraat
De Sint-Ursulastraat is de langste en belangrijkste straat van het begijnhof. Aan het begin van deze straat ligt het voormalige slachthuis. In het midden van deze straat liggen de belangrijkste openbare gebouwen van het begijnhof. Zo bevindt zich er het Brouwhuis, de voormalige begijnhofbrouwerij uit 1644, deze brouwerij was gevestigd in een diephuis in Maasstijl. Naast het Brouwhuis ligt de Infirmerie, deze instelling bestond al in 1264 en deed dienst als ziekenverblijf enerzijds en gastenverblijf anderzijds. Het huidige gebouw dateert uit de tweede helft van de 17de eeuw. Na de sluiting van de Infirmerie aan het begin van de 19de eeuw heeft gebouw nog dienst gedaan als weeshuis en meisjesschool. Aan de achterzijde van de Infirmerie bevindt zich de Lakenmakerstoren, die deel uitmaakt van de middeleeuwse omwalling. Vlak naast de Infirmerie ligt de Sint-Ursulakapel, die reeds ingewijd werd in 1294, in 1701 werd de kapel grondig verbouwd. Het einde van de Sint-Ursulastraat wordt gekenmerkt door de grotere begijnhofhuisjes met ommuurde voortuintjes, zoals de huisjes die terug te vinden zijn Onder de Linde.
Slachthuisstraat
De meeste huizen in deze straat zijn geen originele begijnhofhuisjes, maar zijn gebouwd in de 19de eeuw. Ook het slachthuis waarnaar de naam van deze straat verwijst werd pas gebouwd in 1834. Aan het einde van de jaren '80 van de 20ste eeuw werd het slachthuis omgevormd tot een jeugdherberg.

maandag 17 mei 2010

Monumenten deel 8: Romeins aquaduct op Beukenberg


Beukenberg is een kunstmatig bos ten westen van het stadscentrum van de Belgische stad Tongeren. Het bos is gelegen op een natuurlijk Romeins aquaduct en heeft daarom ook een grote archeologische waarde. Tegenwoordig is Beukenberg een groene zone met verschillende wandelwegen.


Het Romeinse aquaduct was een aarden wal met een lengte van 6 km, deze wal diende om de stad van water te voorzien. Hoewel de Jeker langs de stad stroomde, kon men van deze rivier geen gebruik maken voor de watervoorziening. De Jeker lag in een vallei en in een moerassig gebied, deze factoren maakten het onmogelijk om water naar de hogergelegen stad te voeren. Om deze redenen werd ervoor gekozen om water af te leiden van de Mombeek, tussen de bron van de Mombeek -in de buurt van Widooie- en de stad was er een hoogteverschil van 5m. De eerste kilometers van het aquaduct waren er geen problemen en kon men gebruikmaken van het natuurlijk verval van het landschap. De laatste kilometers voor de aansluiting met de stad moest men een grote aarden wal opwerpen om zo een kleine vallei te overbruggen. Op dit laatste deel van het aquaduct zijn de hoogteverschillen duidelijk merkbaar. Wat dit aquaduct extra uniek maakt, is dat het water over de scheidingslijn van het Maas- en Scheldebekken wordt gevoerd, de Mombeek behoort tot het stroomgebied van de Schelde en het centrum ligt in het stroomgebied van de Maas.

zondag 16 mei 2010

Monumenten deel 7: Moerenpoort


De Moerenpoort of Moerentoren is een stadspoort in Tongeren.
MoerenpoortDe Moerenpoort is de enige nog overblijvende stadspoort van de middeleeuwse omwalling die gebouwd werd tussen 1241 en 1290. De stadspoort zelf werd gebouwd tussen 1257 en 1264 op de restanten van de Romeinse omwalling uit de tweede eeuw na Chr. In 1344 werd Engelbert III van der Marck prins-bisschop van Luik, zijn aantreden zorgde voor grote spanningen doorheen het ganse prinsbisdom en in 1347 werd de Moerenpoort verwoest bij een aanval van de soldaten van de vorige prins-bisschop van Luik Adolf II van der Marck. In 1379 werd de heropbouw van de Moerenpoort aangevat.
Voor de fundamenten en de basis van de stadspoort gebruikte men als grondstof de vuursteen afkomstig van de Romeinse muur, om de basis extra steun en stabiliteit te geven werd het geheel afgewerkt met stevige arduinen blokken. De kern van het bovenste gedeelte werd op dezelfde wijze opgebouwd, voor de gevelbekleding koos men voor meer poreuze mergel, hierdoor zijn de vele mortierinslagen nog duidelijk zichtbaar. Opvallend is het verschil van de gevel intra muros en extra muros. Aan de zijde van het stadscentrum heeft de doorgang een rondboog, typerend voor de romaanse stijl. Aan de andere zijde heeft de doorgang een spitsboog, typerend voor de gotische stijl. Aan deze zijde bevindt zich op de tweede verdieping ook een 'zwevend deurtje'. De voorbouw ,waaraan men de houten poort aanhechtte om de doorgang af te sluiten, werd in 1673 door de Franse troepen verwoest. Dankzij een afspraak tussen de bewoners van het Sint-Catharina Begijnhof en de troepen bleef de Moerenpoort gevrijwaard van de Franse verwoestingen.
Vaak werden er plannen gemaakt om de poort volledig af te breken. Maar in 1892 werd ze, dankzij de Geschied- en Oudheidkundige Genootschap, gerestaureerd. Nadat de poort in 1958 nog een keer gerestaureerd was, werd ze omgebouwd tot wapenmuseum. Er bevinden zich drie kamers in de toren waar de bezoekers meer kunnen leren over het militaire verleden van Tongeren. Van op het platform op de toren heeft men een mooi zicht over de stad, het begijnhof en De Kevie.

zaterdag 15 mei 2010

Monumenten deel 6: Agnetenklooster


Omstreeks 1421 vestigde de kloosterorde zich op het ommuurde domein, de eerste jaren was het klooster beperkt tot één woonhuis. In 1434 werd het voor het eerst uitgebreid, van de prins-bisschop kreeg men namelijk de toestemming om een kapel te bouwen. De overleden zusters konden begraven worden in een grafkelder onder deze kapel, andere leken verbonden met het klooster konden begraven worden op een kerkhof naast de kapel.
Aan het begin van de 16de eeuw werd het Agnetenklooster getroffen door een brand. De heropbouw begon pas in 1550, de oudste delen van het klooster dateren uit deze periode en werden heropgebouwd in een laatgotische stijl. In de 17de eeuw kende het kloostercomplex een groei en werd besloten om het domein in Maasstijl uit te breiden. Doordat de kloosterlingen de Franse soldaten zouden hebben omgekocht is het complex gespaard gebleven bij de Grote Brand van Tongeren in 1677. In de 18de eeuw verloor het klooster zijn functie onder het Franse bewind. De laatgotische kapel werd afgebroken, zodat vandaag nog enkel de grafkelder en de funderingen overblijven. Jarenlang stond het Agnetenklooster te verkommeren, maar na archeologische opgravingen en een ingrijpende restauratie is het weer in ere hersteld.

Door de woelige geschiedenis van het kloostercomplex is er een verscheidenheid aan bouwstijlen aanwezig.



Noordvleugel

Deze vleugel kent twee contrasterende gevels, de gevel aan de straatzijde is een blinde muur gebouwd op een lage sokkel van silex. De gevel aan de kloostertuin dateert uit 1663 en is gebouwd in Maasstijl. In deze vleugel bevond zich ook de toegangspoort naar het klooster, deze poort werd de Schel- of Bellepoort genoemd.


Middenvleugel

De middenvleugel staat dwars op de noord- en zuidvleugel en werd gebouwd tijdens de heropbouw van 1550. Het gebouw is volledig opgetrokken uit mergelzandsteen, de top van de gevel is een oude traditionele trapgevel. Het gebouw werd vele malen verbouwd, zo heeft de noordgevel zijn laatgotische gevel weten te bewaren, de zuidgevel werd in de 18de eeuw verbouwd in een classicistische stijl met de terugkerende brede arduinen omlijstingen.

Zuidvleugel

De zuidvleugel was de laatste uitbreiding van het complex en dateert uit de 17de eeuw. Het gebouw werd opgetrokken in Maasstijl. Typisch voor deze stijl zijn de brede arduinen omlijstingen van ramen en deuren. Nadat het klooster zijn functie verloor werd het in de 19de eeuw omgebouwd tot koetshuis met bijhorende paardenstallen. In het begin van de 20ste eeuw werd de zuidvleugel verder opgedeeld in kleine woningen.

vrijdag 14 mei 2010

Monumenten deel 5: Standbeeld van Ambiorix


De dichter Joannes Nolet de Brauwere van Steeland vestigde in 1841 met een lyrisch epos de aandacht op Ambiorix.
In 1860 besloot de Tongerse gemeenteraad, op verzoek van het toenmalig Tongers Oudheidkundig Genootschap, een subsidie aan te vragen voor de oprichting van een standbeeld van Ambiorix. Deze subsidie werd in 1865 toegestaan. De totale prijs werd geraamd op 35.000 Fr waarvan de Belgische Staat 21.650 Fr ten laste zou nemen. Het verschil zou door de Provincie Limburg en de stad Tongeren bijgelegd worden.
De opdracht voor het beeld werd gegeven aan de op dat ogenblik in Tongeren wonende Franse kunstenaar Jules Charles Philippe Bertin die het kunstwerk, onder de artistieke leiding van Guillaume Geefs voltooide in 1866.
Het beeld werd geplaatst op de Grote Markt van Tongeren, op de plaats waar vroeger het perron stond, en staat op een natuurstenen voetstuk van 3 meter hoog dat in de vorm van een prehistorische dolmen gebouwd werd.
Het standbeeld werd officieel onthuld op 5 september 1866, in aanwezigheid van Zijne Majesteit Koning Leopold II en zijn echtgenote Koningin Marie-Henriëtta.

Tijdens een technisch onderzoek in 1991 bleek dat het standbeeld niet meer stevig op zijn sokkel stond. Het beeld zelf bleek nog in zeer goede toestand te verkeren, maar het voor de stabiliteit noodzakelijk tussenliggend loodblad was volledig verdwenen en de verankeringspunten waren eveneens volledig weggeroest.
Op 1 december 1992 , na 126 jaar in weer en wind gestaan te hebben, werd het brons-groene beeld van zijn voetstuk gehaald voor een grondig onderzoek en restauratie. Het werd eerst overgebracht naar de plaatselijke kazerne voor verder onderzoek. De onderzoeken en de administratieve procedures duurden tot in 1994. Op 17 maart van dat jaar werd het beeld uiteindelijk overgebracht naar een gespecialiseerd Brussels bedrijf. Enkele maanden later, op 8 juli 1994, werd het volledig gerestaureerd, maar nu in een zwarte kleur, terug op zijn sokkel gezet.
De restauratie, voor 80% gesubsidieerd, kostte 912.000 fr (= 22.600 €).

donderdag 13 mei 2010

Monumenten deel 4: Kloostergang


en kloostergang, kruisgang of ambulatorium is een onderdeel van de architectuur van een abdij, kapittelkerk of kathedraal. Het is meestal een vierkant van overdekte gangen met arcades rondom een open binnenplaats, de kloosterhof of pandhof. De kloostergang is het centrum van het klooster en geeft toegang tot de ruimten voor de kloosterlingen, zoals de kerk, de refter, de kapittelzaal en de slaapzaal (dormitorium).
De kloostergang wordt dus gebruikt als verbindingsgang, maar biedt de kloosterbewoners daarnaast beschutting tegen regen of warmte. Ook wordt de gang vaak gebruikt als plaats van meditatie; in sommige orden is men verplicht in de kruisgang te zwijgen. Kloostergangen werden soms ook gebruikt als begraafplaats.
Vaak bevindt zich in het midden van de pandhof een waterput of -bekken om regenwater op te vangen.

woensdag 12 mei 2010

Monumenten deel 3: Pliniusfontein


De Pliniusfontein is een bron, genoemd naar Plinius de Oudere. Deze Romeinse encyclopedist maakte in zijn Natuurlijke Historie (31.12) melding van een waterbron in het gebied van de Tungri, een stam in Gallia Belgica:
"Bij de Tungri is een opmerkelijke bron die tintelt met veel waterbelletjes naar roest smaakt, wat men overigens pas gewaar wordt wanneer men ervan heeft gedronken. Het water reinigt het lichaam en geneest de derdedaagse koorts en de pijn van nierstenen."[1]
Sinds de zestiende eeuw wordt deze bron gelijkgesteld met een ijzerhoudende bron bij Tongeren. Deze ligt ongeveer twee kilometer ten noorden van de stad, richting Hasselt. Het water is ijzerhoudend.
Ook in middeleeuwse geschriften werd deze bron als genezend omschreven: "zij die leden aen daghse kortse, het graveel, bloetspouwen of andere quaelen" zochten er bevrijding van hun kwalen. Het water werd in kruiken gedaan en, voorzien van het stadszegel naar overal verzonden. De bron werd zo beroemd dat zowel de Franse koning Lodewijk XV als Napoleon er hun dorst kwamen lessen, maar de bron raakte tijdens de Franse Revolutie in vergetelheid.

dinsdag 11 mei 2010

Monumenten deel 2: Blaarmolen


De Blaarmolen is een Belgische watermolen op de Jeker. Het is een onderslagmolen. Ze fungeerde als korenmolen, maar de laatste decennia van haar bestaan werd ze ingezet voor het malen van veevoederingrediënten. Onder het Ancien Régime was het een dwangmolen.
De molen is vernoemd naar de buurtschap Blaar die zich ten oosten van Tongeren bevindt. Het was een dorp dat deel uitmaakte van de Stadsvrijheid Tongeren, maar omstreeks 1800 bij de stad Tongeren werd gevoegd. De oudste vermelding stamt uit 1235, als molendinum de Blale. In de daarna volgende eeuwen werd de molen herhaaldelijk vermeld.
In 1970 werd de Jeker gekanaliseerd, waarbij de bedding werd verplaatst, zodat de molen niet meer kan werken. De molenvijver bleef behouden. Sindsdien werd elektrisch gemalen. Sedert 1995 is de molen nog slechts als woonhuis in gebruik.
In de huidige staat is de molen een langwerpig gebouw met de smalle zijde naar het water gekeerd. Deze zijde is uit zandsteen opgetrokken. In 1966 werd er een moderne molenaarswoning tegenaan gebouwd. De westelijke gevel dateert uit de 1te eeuw, maar in de 18e en 19e eeuw vonden verbouwingen plaats. Het rad is van ijzer en werd in 1880 aangebracht.

De oorspronkelijke eigenaar was de Heer van Hamal, die woonde op het Kasteel van Hamal bij Rutten. Deze was leenplichtig aan het Graafschap Loon. Aangezien het geslacht zich opgesplitst heeft en er een tak te 's Herenelderen woonde, ontstond er een geschil aangaande het bezit van de woning, dat speelde in de tweede helft van de 15e eeuw. Uiteindelijk werd het pleit in het voordeel van de Heer van 's-Herenelderen beslist.
- In 1540 was de molen in bezit van Anna van Hamal, Vrouwe van 's-Herenelderen en weduwe van Frederik van Renesse. Zij was ook Vrouwe van Hern, Schalkhoven en Warfusée.

- In 1544 werden al deze bezittingen, inclusief de molen, overgedragen aan Anna's zoon, Jan van Renesse.

- In 1571 ging de molen over op Jan's zoon, Renaat van Renesse.

- In 1777 ging de molen naar Graaf Jean-Lodewijk van Renesse.

- In 1780 ging de molen van heerlijk bezit over naar de molenaar, Jan Hermans, via verkoop en een eeuigdurende rente. Voordien werd de molen gepacht.

- In 1855 stierf Anna-Gertrudis Hermans en werd de molen verkocht aan de adellijke familie De Becker Remy.

- In 1930 werd de molen weer aan een molenaar, Lambert Jorissen, verkocht. Deze familie bezit ook in 2008 de molen nog.

maandag 10 mei 2010

Monumenten deel 1: Onze-Lieve-Vrouw Basiliek


De Onze-Lieve-Vrouwebasiliek is de grootste kerk van Tongeren, een stad in het uiterste zuiden van de provincie Limburg (België) en na Sint-Truiden de grootste stad van Haspengouw. De kerk kent een zeer lange en verrassende geschiedenis. De huidige benaming van deze kerk is de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortebasiliek. Het bouwwerk staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de groepsinschrijving Belforten in België en Frankrijk.


Niet iedere kerk heeft eenzelfde statuut. Zo is een kathedraal een kerk waarin een bisschopszetel is gevestigd. Een basiliek is een kerk die een verheven status krijgt van de paus. Doorheen de geschiedenis heeft de basiliek verschillende statuten gekend.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk was lange tijd een zogenaamde kapittelkerk, aangezien ze bestuurd werd door een kapittel, een kerkelijke instelling onder leiding van een deken. Wanneer precies een kapittel aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk verbonden werd, is niet duidelijk. Sommige bronnen beweren dat dit gebeurde in 804 bij de wijding van de kerk door Karel de Grote en paus Leo III. Maar de oorkonde die dit bevestigt, is een vervalsing. Hierover bestaat dus nog grote twijfel. Met zekerheid kunnen we zeggen dat het oprichten van het kapittel vóór 967 gebeurde, omdat we over een geschreven bron van dat jaar beschikken waarin het kapittel vermeld wordt. Bovendien heeft men sterke argumenten die duidelijk maken dat het kapittel gevlucht is in 881 bij de inval van de Vikingen in de regio. Men kan dus zeker die datum naar voren schuiven als oprichtingsdatum van het kapittel. In 1797 werd het kapittel afgeschaft door het Franse bestuur dat een volledige hervorming van de kerkelijke instellingen doorvoerde. Tussen die twee jaartallen was de kerk dus met zekerheid een kapittelkerk.
De kerk heeft ook een tijdje een bisschopszetel gehad. De eerste bisschop zou Sint-Maternus geweest moeten zijn, maar daarvan zijn geen overtuigende bewijzen teruggevonden. Er kan bovendien achter al de namen die als bisschop in Tongeren zetelden een vraagteken geplaatst worden. De bronnen zijn niet eenduidig en zeker niet betrouwbaar. De bisschopszetel verhuist echter - met een hoge waarschijnlijkheid in de vroege vijfde eeuw - naar Maastricht. Ook hier is er onzekerheid over de namen tot in de zesde eeuw. Vanaf dan worden de bronnen betrouwbaarder. Omstreeks 750 verhuist de zetel dan naar Luik. De titel en benaming "bisschop van Tongeren" blijft echter nog in gebruik tot ver in de tiende eeuw, hoewel de bisschoppen daar feitelijk niet (meer) zetelden. Wel hadden de bisschoppen nog een ambtswoning in Tongeren. Bovendien kan men vermoeden dat de aanwezigheid van een kapittel in Tongeren bewijst dat de bisschop, minstens zo nu en dan, wel degelijk in de stad verbleef.
De kerk verwierf ten slotte de status van basiliek. Dit is een erkenning die door de paus wordt toegekend op basis van een speciale verdienste. In Tongeren speelde zeker mee dat de kerk een populair bedevaartsoord was. De Onze-Lieve-Vrouwekerk werd een basiliek op 20 februari 1931 door een erkenning van paus Pius XI.

Er zijn bronnen die beweren dat de kerk groeide uit een kapel die door Sint-Maternus werd opgericht in de vroege vierde eeuw. De archeologische opgravingen van de laatste jaren spreken dit vermoeden tegen. De oudste restanten die men op die plaats terugvond, waren afkomstig van Romeinse paalwoningen uit de eerste en tweede eeuw. Het eerste stenen gebouw op de site is met zekerheid een Romeins badhuis uit de derde eeuw. De eerste kerk die op de plaats werd teruggevonden was gebouwd in het midden van de zesde eeuw. Dit was een zeer eenvoudig, éénbeukig gebouw met een halfrond absis aan de oostzijde van het gebouw.
De volgende kerk die men terugvond was negende-eeuws. Dit was vermoedelijk de eerste kapittelkerk. Rond deze kerk werd een muur gebouwd ter bescherming tegen eventuele invallen. Rond 1100 wordt dan een nieuwe kerk in romaanse stijl gebouwd. Tegelijk bouwt men ook een nieuwe muur, omdat de conflicten in de regio een hoogtepunt bereikten. De prins-bisschop van Luik vocht met de graaf van Loon en de hertog van Brabant zware gevechten uit. Tongeren lag in het midden van de frontlijn van dit conflict.
Met de bouw van de huidige, gotische kerk startte men in 1240 nadat de romaanse kerk afbrandde als gevolg van de voormelde conflicten. De bouw van de kerk zelf duurde tot 1536. De toren begon men pas te bouwen in 1442. Ze werd voltooid in 1541, hoewel de spits pas in 1544 werd afgewerkt.
De toren en de kerk hebben echter tal van rampen meegemaakt. In 1598 brandde de toren voor het eerst uit. Maar vooral de Grote Brand van Tongeren in 1677 had catastrofale gevolgen. Meermaals zijn de kerk en de toren - inzonderheid de spits - opnieuw ontworpen of geconstrueerd, hetzij omdat er niet voldoende geld was om het ontwerp te verwezenlijken, hetzij omdat de constructie nog maar eens door een storm of brand werd vernield. Uiteindelijk is er geen échte spits op de toren gekomen, omdat er gewoonweg geen geld meer was om de zoveelste herstelling te betalen. Vandaar ook het zware, bombastische uiterlijk van de basiliek. De toren meet vandaag 64 meter.

zondag 9 mei 2010

Wim Swerts, een tekenaar uit Tongeren

Wim Swerts werd op 19 april 1966 in Tongeren geboren als jongste uit een kroost van vijf kinderen. Het artistieke zat er bij de familie Swerts altijd wel al in. Zijn vader zaliger, weliswaar vrederechter van beroep, hield zich in zijn vrije tijd bezig met onder andere het schrijven en regisseren van toneelstukken. Maar ook schilderen met olieverf kon hem bekoren. Overige broers en zus hebben allemaal iets creatiefs in zich dat ze al dan niet professioneel hebben benut.
Het tekenen zat Wim blijkbaar in het bloed. Wim Swerts studeerde vrije grafiek aan het Provinciaal Hoger Kunstonderwijs te Hasselt van 1984 tot en met 1990. Met het eindwerk "Strip van de sluier", waarmee hij een onderscheiding haalde, kwam hij in contact met de Vlaamse stripwereld.

In 1989 werd Wim Swerts tijdens een vergadering van de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde voor het eerst opgemerkt door stripauteur Jean-Pol (bekend van onder andere Kabouter Plop, Kramikske & Sammy). Wim Swerts zou assistent van Jean-Pol geworden zijn om mee te tekenen aan de reeks Kramikske, maar in mei 1990 vroeg Danny Verbiest hem om Samson in een getekende vorm te gieten.
In oktober 1990 werd Wim Swerts zelfstandig striptekenaar en realiseerde in de zomer van dat jaar het eerste Samsonvakantieboek. Tot 1993 werkte Wim Swerts vooral aan de merchandising voor de bekende TV-hond. In 1993 kwamen dan de eerste stripverhalen van Samson en Gert op de markt. Die realiseerde Wim Swerts in samenwerking met Jean-Pol.
In 1997 richtte Wim Swerts met zijn studiegenoot en vriend Luc Van Asten (Vanas) het grafisch tekenbureau Lighthouse Productions op. Luc Van Asten stond reeds sinds 199O in voor de inkleuring van het tekenwerk van Wim Swerts. In 1995 stelde Luc Van Asten het inkleuren van strips op computer in Vlaanderen op punt. Vanaf 1997 realiseerden Wim Swerts en Luc Van Asten na Samson & Gert nog diverse nieuwe Studio 100-reeksen, zoals strips en voorleesboekjes van Kabouter Plop en Piet Piraat.
In 2000 begonnen Swerts & Vanas op vraag van "Het Belang van Limburg" een nieuwe stripreeks rond het figuur Ambiorix. Scenarist Hec Leemans (bekend van Bakelandt & FC De Kampioenen) bedacht drie stripverhalen rond Ambionix. Door omstandigheden werd de reeks stopgezet, maar de samenwerking tussen Swerts & Vanas en Hec Leemans kende nog een vervolg. In 2003 werkten ze, in opdracht van Standaard Uitgeverij en Ketnet, samen aan een stripreeks gebaseerd op de TV-reeks W817 (Wacht-eens-even). Een jaar later maakten ze twee stripalbums rond tennisster Kim Clijsters, Kim geheten. In 2006 verscheen wederom een nieuwe stripreeks van Swerts & Vanas, ditmaal in samenwerking met scenarist Tom Bouden. De nieuwe reeks En daarmee Basta! geheten, was eveneens een adaptie van een TV-reeks van Ketnet.
In de periode van 1997 tot 2001 realiseerde Wim Swerts eveneens de lay-out en stripwerk voor het internationale fanclubblad "BGQ" van de Bee Gees.
In vijftien jaar tijd tekende Wim Swerts meer dan 100 verschillende boekjes (voorleesboeken en strips). Wim Swerts realiseerde in die periode vooral strips gebaseerd op fictieve personages van een TV-reeks of bekende Vlamingen.

Wim Swerts was ook voorzitter van de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, de wettelijk erkende beroepsvereniging van Vlaamse stripauteurs, van 2000 tot 2003. De Stripvos, een prijs in naam van de stripvereniging voor een persoon of organisatie die de Vlaamse strip in bijzondere mate gesteund heeft, was één van zijn realisaties.

zaterdag 8 mei 2010

Tongeren de stad met geschiedenis deel 2

Bezienswaardigheden

Moerenpoort

Begijnhofmuseum

Gallo-Romeins Museum

Moerenpoort, middeleeuwse stadspoort uit 1379 herbergt het wapenmuseum

Munthuis, laatgotisch diep- en breedhuis uit 1475 herbergt de Erfgoedcel Tongeren

Schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in de voormalige kapittelzaal

Sint-Catharina Begijnhof

Sint-Catharinakerk, vroeggotische kerk uit 1294

Sint-Ursulakapel, voormalige kloosterkapel uit 1701

Agnetenklooster, klooster uit 1550

Brouwhuis, voormalige begijnhofbrouwerij uit 1644

Infirmerie, ziekenverblijf uit 1659

Overige begijnhofhuisjes uit de 17de en 18de eeuw


Oudheidkundige bezienswaardigheden

Romeinse muur

StadhuisEerste Romeinse muur

Deze omwalling werd gebouwd in de tweede eeuw na Chr. en had een totale een lengte van 4544 meter waarvan nog 1500 meter zichtbaar is aan de Cesarlaan, Legioenenlaan, Cottalaan & Sabinuslaan.

Tweede Romeinse muur

Deze omwalling dateert uit de vierde eeuw na Chr. en werd gebouwd ter verdediging tegen de Franken. De omwalling werd kleiner en had een totale lengte van 2680m. Van deze muur zijn geen bovengrondse overblijfselen meer bewaard. De basis van een van de torens van deze muur is nog zichtbaar achter de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek aan het Vrijthof.

Middeleeuwse muur

Deze omwalling werd gebouwd tussen 1257 en 1264 en is opgetrokken op de funderingen van de Romeinse omwallingen. Deze muur ligt langs de ring rondom het centrum van Tongeren.

Deze stadsmuur telde zes poorten waarvan enkel de Moerenpoort nog bestaat.

Moerenpoort, naar Wezet

Trichterpoort, naar Maastricht (afgebroken in 1863 voor aanleg van Veemarkt)

Hemelingenpoort, naar Hasselt (afgebroken in 1846)

Kruispoort, naar Sint-Truiden (afgebroken in 1873 wegens te bouwvallig)

Steenderpoort, naar Amay (afgebroken in 1873 wegens te bouwvallig)

Luikerpoort, naar Luik (afgebroken in 1825)

De middeleeuwse muur had ook verschillende versterkte torens waarvan er nu nog enkele bestaan. De torens worden opgesomd naargelang hun volgorde, vertrekkende vanaf de Moerenpoort in tegenwijzerzin:

Smeetoren (aan de Leopoldwal)

Cremertoren (aan de Leopoldwal)

de Schaetzentoren (aan de Elfde Novemberwal)

Poeiertoren (aan de Elfde Novemberwal)

Goeswijn- of Kledersnijderstoren aan de Bilzerpoort (afgebroken in 1841 voor aanleg Bilzersteenweg)

Vleeshouwerstoren, gelegen tussen de Kruispoort en de Hemelingenpoort (afgebroken in 1880)

Velinxtoren (ruïne aan het einde van de Albertwal)

Lakemakerstoren (aan de Kastanjewal langs het Begijnhof)

Romeins aquaduct, een aarden wal van 6km die liep tot aan Beukenberg


Overige bezienswaardigheden

Onze-Lieve-Vrouwebasiliek

Standbeeld van AmbiorixOnze-Lieve-Vrouwebasiliek

Sint-Jan Baptistkerk

Sint-Jacobsgasthuis

Sint-Lutgardiskerk, gebouwd in neoromaanse stijl volgens het grondplan van een Romeinse tempel

Biessenhuys aan de Hemelingenstraat, refugie- & rentmeestershuis verbonden met Alden Biesen tot 1661

Biessenhuys aan de Moerenstraat, refugie- & rentmeestershuis verbonden met Alden Biesen van 1661 tot 1789

Blaarmolen

Dodecaëder, voorwerp gevonden tijdens opgravingen, waarvan het oorspronkelijke doel nog onbekend is.

Huis Boulet, huis in Maasstijl uit 1680

Huis Dommershausen, een laat-gotisch vakwerkhuis uit de 15de eeuw

Samen met het Spaans Huis is dit het enige nog overblijvende huis met een houten structuur dat door het vuur gespaard bleef bij de Grote Brand van Tongeren in 1677

9 van de 12 overblijvende kanunnikenhuizen uit de 18de en 19de eeuw ten noorden van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek

Pliniusfontein

Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw

Spaans Huis, vakwerkhuis uit de 17de eeuw

Stadhuis, opgetrokken in classicistische stijl in 1737 naar het voorbeeld van het Luikse stadhuis

Standbeeld van Ambiorix, ingehuldigd in 1866



Evenementen

De zevenjaarlijkse Kroningsfeesten (Eerstvolgende feesten in 2016)

De wekelijkse antiekmarkt (Zondag 06:00 - 13:00).

De Tungri-Run, jaarlijkse stratenloop op 1 mei

Het jaarlijks terugkerende stadsmuzikantenfestival

Shoppen op zondag (elke eerste zondag van de maand)

Langs de restanten van de middeleeuwse stadsmuur zijn op verschillende plaatsen wandelzones aangelegd:
- Ter hoogte van de Elfde Novemberwal loopt er een wandelpad langs en bovenop de omwalling, de weg bovenop de omwalling wordt de 'Hooggraaf' genoemd.
- Ter hoogte van de Leopoldwal loopt eveneens een wandelpad op en langs de omwalling.
- Vanaf de Moerenpoort loopt er via de Kastanjewal een wandelweg in de richting van het stadspark De Motten, langs deze groene dreef liggen ook de Oude Jeker en het Sint-Catharina Begijnhof.



De Motten

De Motten is een wijk ten zuiden van het stadscentrum, vroeger was dit een moerassig gebied nabij de oevers van de Jeker. Tegenwoordig is het grootste deel van de wijk een onderdeel van het stadspark 'De Motten'. Het ganse park ligt grofweg tussen de Velinxtoren en de Moerenpoort en is bijna 800m lang. 'De Motten' omvat onder andere;
CC De Velinx met aangrenzend de kleine visvijver

Het Boothuis met aangrenzend de grote vis- en roeivijver

Dierenpark

Verkeerspark

Minigolf en golfbiljart

Speeltuin

Finse piste

Atletiekpiste

Materiaal voor verschillende atletiekdisciplines zoals hoogspringen, verspringen...

Voetbal-, tennis- en basketbalvelden

Skatepark



Natuurgebieden

De spoorwegzate van de oude spoorlijn 23 tussen Drieslinter en Tongeren, omgeven door dassenburchten, hoogstamboomgaarden en de weilanden aan de oevers van de Fonteinbeek.

Beukenberg, gelegen ten noordwesten van het centrum op de uitlopers van een Romeins aquaduct

Natuurreservaat De Oostelijke Jeker, beter gekend als De Kevie, is een landschapspark van 200 ha onderverdeeld in vier reservaten:

De Beemden: gebied tussen de Jeker en de Oude Jeker dat gekenmerkt wordt door vochtige hooi- en weilanden.
Het Hardel: gebied ten noordoosten van De Beemden, dit moerassig bosgebied herbergt een unieke fauna en flora.
De Meersen: gebied in het oostelijke deel van het landschapspark met een grote variatie aan vegetatie, zo zijn er onder andere; rietvelden, elzenbosjes en een venige depressie.
De Kevie: deze naam wordt meestal gebruikt voor het ganse natuurgebied, maar omvat eigenlijk alleen het centrale gedeelte. Dit deel van het landschapspark vormt het overgangsgebied tussen de verschillende reservaten, de vegetatie is daarom zeer divers, er zijn zowel hooilanden, moerassen als venige gebieden.
Doorheen het natuurgebied lopen ook 4 wandelpaden; het keviepad (1,5 km), het molenpad (4,5 km), het dierenpad (7 km) en het plantenpad (11km).

vrijdag 7 mei 2010

Tongeren de stad met geschiedenis deel 1


Tongeren (Frans: Tongres) is een stad in de Belgische provincie Limburg. De stad ligt in het zuiden van de provincie. Anno 2009 telt ze een kleine 30.000 inwoners, waarvan iets meer dan de helft in Tongeren zelf woont. De overige bevolking woont verspreid over de 16 deelgemeenten. Door de aanwezigheid van verschillende onderwijs- en zorginstellingen is de stad een regionaal centrum voor Zuidoost-Limburg. Het is tevens de oudste stad (15 v.Chr.) van België, haar Romeinse verleden is dan ook een enorme toeristische troef.

Tongeren ontwikkelde zich van een Romeins legerkamp tot een Gallo-Romeinse nederzetting. Voordat de Romeinen er in de eerste eeuw v. Chr. binnenvielen, werd het gebied waarin deze stad zich bevindt, bewoond door de Eburonen. Nadat deze stam bijna helemaal werd uitgeroeid door de Romeinen, kregen de Tungri de toestemming zich in deze streek te vestigen, aan deze stam heeft de stad haar naam te danken.
Tijdens de Romeinse aanwezigheid groeide Tongeren uit tot een belangrijke stad, zo verwierf Atuatuca Tungrorum de status van municipium en werd de stad zelfs hoofdplaats van een civitas. De sporen uit de Romeinse tijd beslaan een aaneengesloten terrein van ongeveer 2 km². Ze vormen daarmee het grootste aaneengesloten archeologisch complex van de Lage landen.

Tongeren ligt in de landelijke regio Haspengouw, waar de valleien van de Jeker en de Demer liggen. Haar zuidelijke deelgemeenten behoren tot Droog Haspengouw en liggen in de vallei van de Jeker. De andere deelgemeenten behoren tot Vochtig Haspengouw, waar onder andere de Demer en de Mombeek ontspringen. De Demer ontspringt in Ketsingen, een gehucht ten oosten van de stad, en de Mombeek ontspringt in Widooie, een deelgemeente ten westen van de stad. Zowel de Demer als de Mombeek stromen via de de Dijle en de Rupel in de Schelde. Omdat de Jeker een zijrivier van de Maas is en de Demer een zijrivier van de Schelde, loopt dwars door Tongeren de scheidingslijn tussen het Maas- en Scheldebekken. Het centrum van de stad is gelegen op zo'n 105 m boven de zeespiegel. Het hoogste punt van de gemeente bevindt zich op 123m (Galgeberg) boven de zeespiegel.


De fusiegemeente telt naast de stadskern nog 16 deelgemeenten: Berg, Diets-Heur, Henis, 's Herenelderen, Koninksem, Lauw, Mal, Neerrepen, Nerem, Overrepen, Piringen, Riksingen, Rutten, Sluizen, Vreren en Widooie. Op het grondgebied van Tongeren liggen de gehuchten Blaar, Mulken en Offelken. Van deze drie gehuchten is Mulken het enige dat nog niet met de stadskern vergroeid is, Mulken wordt van de stadskern gescheiden door Beukenberg en de recreatiezone rond de oude Pliniusbron. Ook sommige deelgemeenten hebben een gehucht binnen hun grondgebied, zoals het gehucht Ketsingen in Berg, Kolmont in Overrepen, Klein-Mal in Mal en Hamal in Rutten.

donderdag 6 mei 2010

Tongeren en haar overige kernen deel 5: Offelken

Offelken is een gehucht van Tongeren, een stad in het zuiden van de Belgische provincie Limburg. Dit gehucht is gelegen ten zuidwesten van de stad en wordt begrensd door de weg tussen Tongeren en Luik (N20) in het oosten en door de Jeker in het westen. Tegenwoordig is Offelken vergroeid met het Tongerse centrum via de Rutterweg en de Luikersteenweg. In 2006 telde Offelken en de omliggende bebouwing zo'n 306 inwoners.
Etymologisch draagt dit gehucht een Romaanse benaming. De naam 'Offelken' zou gebaseerd zijn op het Latijnse 'ad oviculas'. Wanneer men dit vertaalt, krijgt men 'bij de ooien'. Doorheen de eeuwen werd deze plaats dan ook gebruikt voor de schapenteelt. Verwijzingen naar deze activiteit uit het verleden zijn tegenwoordig nog steeds merkbaar. Zo draagt de weg, die van de Luikersteenweg naar Offelken leidt, als straatnaam 'Schaapsweide'.

De Jekerhippodroom werd opgericht in 1945, in de jaren '90 werd het grondig gerenoveerd en sindsdien worden er weer nationale en internationale wedstrijden van formaat gereden. In de schaduw van de hippodroom heeft ook de Tongerse Tennisclub haar nieuwe sportterreinen gevestigd.


De Sint-Hubertuskapel is opgetrokken in barokstijl en dateert uit de 15de eeuw, de oudste delen dateren echter uit de 12de eeuw.

woensdag 5 mei 2010

Tongeren en haar overige kernen deel 4: Mulken

Mulken is een landelijk gehucht gelegen ten noordwesten van de Belgische stad Tongeren en is te bereiken vanuit het centrum via de N20, de steenweg naar Hasselt. Mulken wordt door Beukenberg gescheiden van het Tongerse stadscentrum. Mulken maakt samen met de wijk Broek, dat aan de steenweg gelegen is en waar ook de parochiekerk ligt, deel uit van de Sint-Gillisparochie. In 2006 telde het ganse gehucht zo'n 275 inwoners.


In Mulken heeft steeds het park "Fontaine de Pline" gelegen met de Pliniusfontein, een bron met ijzerhoudend water. Dit park werd in 2007 omgebouwd tot het attractiepark Ooit Tongeren, dat een paar maanden erna zijn deuren reeds moest sluiten omwille van haar faillissement.

Mulken bezit een eigen kapel, de Sint-Gilliskapel met een toren uit de 13e eeuw in Maasgotiek. Het koor en het schip dateren van het einde van de 17e en het begin van de 18e eeuw. De kapel was een belangrijk bedevaartsoord. De eerste 9 dagen van september worden er nog steeds bedevaarten naar de kapel georganiseerd.
Er ligt eveneens een kasteelboerderij uit de 18de eeuw met ernaast de burchttoren, nog een overblijfsel van een middeleeuwse burcht . Deze werd voor het eerst vermeld in 1340 maar is waarschijnlijk ouder daar de ridders van Mulken reeds bekend zijn vanaf 1195.

dinsdag 4 mei 2010

Tongeren en haar overige kernen deel 3: Kolmont

Kolmont is een Belgisch gehucht van Tongeren en Borgloon, Provincie Limburg in Haspengouw. Kolmont is in 1971 ontstaan door samenvoeging van twee dorpen: Jesseren (nu Borgloon) en Overrepen (nu Tongeren). Kolmont heeft 1306 inwoners, en was tot 1977 een zelfstandige gemeente.

maandag 3 mei 2010

Tongeren en haar overige kernen deel 2: Ketsingen

Ketsingen is een dorp gelegen ten oosten van Tongeren. Ketsingen behoort eigenlijk nog tot het dorp Berg. De Demer ontspringt in Ketsingen.

zondag 2 mei 2010

Tongeren en haar overige kernen deel 1: Blaar

Blaar is een gehucht van Tongeren, een stad in het zuiden van de Belgische provincie Limburg. Dit gehucht is gelegen op een heuvelrug ten oosten van de stad en wordt begrensd door de weg tussen Tongeren en Maastricht (N79) in het noorden en door het natuurreservaat De Kevie in het zuiden. Tegenwoordig is Blaar vergroeid met de Tongerse parochie Sint-Lutgarde. In 2006 telde het eigenlijke gehucht zo'n 175 inwoners, die voornamelijk langs de Blaarstraat wonen.
Etymologisch draagt dit gehucht een Germaanse benaming. De naam 'Blaar' zou gebaseerd zijn op de stammen bla (wind) en -lo (bos). Doorheen de eeuwen is Blalo verbasterd tot Blaar, oudere benamingen zijn Blale, Blole, Blool & Bloor. In het Tongers klinkt dit als Bloar en vandaar komt men vandaag tot de benaming Blaar.
Daar waar de Blaarstraat zich splitst van de Marteman ligt de kapel van Sint-Genoveva, de naam Marteman verwijst dan weer naar de heilige Martinus van Tours, dit is de heilige waaraan de kerk van het nabijgelegen Berg gewijd is.

zaterdag 1 mei 2010

Tongeren en haar dorpen deel 16: Rutten


Rutten (Frans: Russon) (Oudere benamingen: Hreotio, 947; Riuti, 1018; Riweceuns, 1146; Ruttines, 1178; Rutis, 12de eeuw; Ruisnon, 1214) is een deelgemeente van Tongeren, een stad in het zuiden van Limburg (België). Het is een typisch Haspengouws kerkdorp, met name een klein dorp rond een centraal gelegen kerk, dat volledig wordt omgord door akkers en weilanden. Tot de grote fusie van 1977 vormde het een autonome gemeente van ongeveer 800 inwoners.


Hoe oud Rutten precies is, kan niet precies bepaald worden. Wat we wel zeker weten is dat het zogenaamde Ruttisbos al in de zevende eeuw gedeeltelijk ontgonnen was en dat er dus al vroeg mensen in de buurt woonden. Er zijn onder meer aanwijzingen dat in die eeuw Pepijn van Herstal – de overgrootvader van Karel de Grote – uit de omgeving van Rutten afkomstig was. Er zijn echter nog veel oudere restanten teruggevonden, onder meer een kleine Romeinse bidplaats. Maar of er ook daadwerkelijk Romeinen gewóónd hebben, is niet duidelijk. De naam Rutten duikt in elk geval pas voor het eerst op in de archieven in 947 onder de naam Hreotio. Later is dit verbasterd naar Rutten. De betekenis van de naam is onduidelijk.
Het dorp was vooral belangrijk in de periode vanaf de dertiende eeuw. In die tijd wordt immers een kapittel opgericht dat de kerk van Rutten zelf bestuurt, maar tevens waakt over een aantal kerken in de buurt (onder meer Herstappe en Lauw). Uit het bestaan van dit kapittel kan afgeleid worden dat Rutten ook in de periode daarvoor erg belangrijk moet geweest zijn. Rutten was tevens één van de zogenaamde redemptiedorpen, een dorp dat ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog door verschillende heren werd opgeëist. Uiteindelijk kocht het dorp een bepaalde mate van onafhankelijkheid af tot het in 1785 aan de Staten-Generaal werd overgelaten.

Ondanks zijn beperkte grootte is Rutten op historisch vlak erg waardevol. Het dorpsgezicht is dan ook in haar geheel beschermd door de Vlaamse overheid. Het is dan ook nog een van de meest authentieke dorpjes in de regio.
In Rutten liggen een aantal historische gebouwen. Het Kasteel van Hamal is het domein van de heer van Hamal, vandaag een gehucht van Rutten, maar in vroegere tijden een aparte heerlijkheid. Bekend is ook de Donjon van Rutten. Het gaat hier om een torenburcht die rond 1400 werd opgericht op juridische en prestigieuze redenen. De Sint-Martinuskerk is een kerk met Romaanse oorsprong. De huidige kerk stamt echter grotendeels uit het midden van de 19de eeuw. De Sint-Evermaruskapel is een zeventiende-eeuwse kapel die werd gewijd aan de heilige Evermarus, een Friese pelgrim die in Rutten werd vermoord. Verder zijn er ook resten van een motte. Tot slot is er nog de Ruttermolen. In Rutten is ook scoutsgroep St-Franciscus gevestigd.
Rutten is ook bekend vanwege zijn jaarlijkse Sint-Evermarusfeesten op 1 mei. Hierbij wordt de moord herdacht op de Heilige Evermarus en zijn gezellen in de zevende eeuw. Het hoogtepunt is het Evermarusspel, een toneelstuk in open lucht waaraan het volledige dorp meewerkt. In dit stuk spelen enkel echte Ruttenaren mee. Er figureren enkele tientallen paarden. Jaarlijks zijn enkele duizenden mensen aanwezig tijdens dit openluchtspektakel. Tevens wordt jaarlijks, eveneens op 1 mei, een processie gehouden voor deze heilige.

vrijdag 30 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 15: Widooie


Widooie is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren, in Droog-Haspengouw, provincie Limburg.

Widooie ligt aan de oude Romeinse heerweg Keulen - Tongeren - Boulogne-sur-Mer. In de Romeinse tijd liep er een aquaduct vanuit de Kertsborn-waterbron naar municipium Tungrorum, het huidige Tongeren.
Het plaatsje wordt voor het eerst schriftelijk vermeld als Wido in 1176. Widooie was met 456 inwomers een zelfstandige gemeente tot 1971 en van 1971 tot 1977 een deelgemeente van Haren. In 1977 werd Haren bij Borgloon en Widooie bij Tongeren gevoegd.
Widooie was, samen met andere gebieden in Limburg, eigendom van Adalardus. Toen Adalardus omstreeks 780 tot abt van de abdij van Corbie werd verkozen, schonk hij zijn allodiale goederen, en dus ook Widooie, aan de abdij.
In Widooie bevinden zich een kasteel (1640–1652) en een kasteelhoeve (1755), de vroegere proosdij van Corbie, beide in Maaslandse renaissancestijl uitgevoerd. Nu wordt dit complex het kasteel van Widooie genoemd.
Het Hof van Corbie, het huidige kasteel Terhove stamt uit midden 17e eeuw en ligt een paar honderd meter verder op Bommershovens grondgebied.
De kerk is toegewijd aan de heilige Pancratius. De torenhaan is in 2007 uit veiligheidsoverwegingen verwijderd. Er is al een paar jaar eerder een restauratie van de kerk gepland maar door de hoge kosten gaat ze voorlopig niet door.
In Widooie staan twee stenen kruisen die telkens de plaats van een dodelijk ongeval aangeven.
Het gedachteniskruis in de Holle straat vermeldt volgende tekst: B.V.D.Z. (Bidt voor de ziel) Van Zaliger Jean Royer Hier verongelukt door zijn paard Den 7 juli 1894 Oud 55 Jaren. Jean Royer werd geboren in Mechelen-Bovelingen en woonde in Rukkelingen-Loon.
Het gedachteniskruis aan de Kapelstraat is verweerd. Volgende tekst is vermeld: Ici..tue par son cheval..sieur Pierre Herckens D'Ophers le 6 juin 1841 Priez dieu pour son ame (Hier werd door zijn paard gedood: de heer Pierre Herckens van Opheers, 6 juni 1841. Bid God voor zijn ziel).

donderdag 29 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 14: Mal


Mal is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren, provincie Limburg. Mal was tot 1977 een zelfstandige gemeente met 800 inwoners in Haspengouw, aan de Jeker. Er zijn vondsten uit de Romeinse tijd gedaan, zoals een villa en een tumulus. Iets ten noorden van het eigenlijke kerkdorp bevindt zich het gehucht Klein-Mal, in het noorden en het westen grenst dit gehucht aan het natuurreservaat De Kevie.

woensdag 28 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 13: Lauw


Lauw (Frans: Lowaige) is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Lauw is gelegen aan de Jeker, in het zuiden van de provincie.

De naam Lauw komt vermoedelijk van het Keltische Luta en betekent modder of moeras. Tijdens de Romeinse overheersing was er een militaire nederzetting gevestigd, Loeti Lagense genaamd. Deze Romeinse versterking kwam, na de verwoesting van Tongeren in de 4e eeuw, in de plaats van het Castellum van Tongeren. Vermoedelijk behielden de Romeinen deze versterking zelfs tot na de komst van de Kelten.
De oude dorpskerk werd op de ruïnes van deze Romeinse versterking gebouwd. Het koor werd vermoedelijk in 1029 gebouwd door een abt van de abdij Rolduc van Kerkrade. Deze plaats komt echter niet overeen met de ligging van de huidige dorpskerk. De oude kerk stond midden op het hoger gelegen kerkhof en was omgeven met versterkte muren met schietgaten en een poort. De huidige dorpskerk werd in 1866 gebouwd onder impuls van de toenmalige pastoor. Na de ingebruikname van de nieuwe kerk werd de oude kerk in 1875 gesloopt.
In de 18e eeuw maakte Lauw deel uit van het vrijdom Tongeren.

dinsdag 27 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 12: Koninksem


Koninksem is een deelgemeente van Tongeren. In 2001 waren er 1.211 inwoners en is daarmee na Vreren en Tongeren zelf de grootste deelgemeente van Tongeren.

De belangrijkste bezienswaardigheden zijn de tumulus en de Sint-Servatiuskerk

maandag 26 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 11: Diets-Heur


Diets-Heur (Frans: Heure-le-Tixhe) is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Tongeren.
Diets-Heur kent een lange geschiedenis. In de oudheid lag de nederzetting aan de heerweg tussen Bavay en Tongeren. Resten van twee Romeinse villa's werden teruggevonden.
In latere tijden behoorde het dorp toe aan de heerlijkheid van Vreren, dat op haar beurt toebehoorde aan het Prinsbisschop van Luik. Verscheidene families pachtten de gronden van het dorp (de Gavre - 1619; de Sélys - 1664; de Velbruck - 1764; de Haxhe - 1772). Diets-Heur (Nederlands Heur) is de tegenhanger van het 15 km verder gelegen Heure-le-Romain (Frans Heur) in de Waalse gemeente Oupeye.
Onder het bewind van Napoleon werd Diets-Heur in 1795 een zelfstandige gemeente. In het jaar 1971 fusioneerde het met de naburige gemeente Vreren. Deze laatste gemeente werd in 1977 eveneens opgeheven en beide kernen werden deelgemeenten van Tongeren.

Tegenwoordig is Diets-Heur een rustig dorp, dat het vooral van zijn landbouw moet hebben. Gedurende de laatste jaren neemt het aantal inwoners snel toe. Verscheidene vierkantshoeven, die voorheen in verval geraakt waren, zijn op deze manier gerestaureerd en vormen nu het belangrijkste patrimonium dat Diets-Heur te bieden heeft. Het straatdorp heeft bovendien nog een neoclassicistische parochiekerk toegewijd aan Sint-Cunibertus en verscheidene kapellen.

zondag 25 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 10: Neerrepen



Neerrepen is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg. Neerrepen was tot 1971 met 300 inwoners een zelfstandige gemeente, in Droog Haspengouw.
In de jaren 1990 brandde de pastorie af. Deze ruïne beheerst nu het dorpsbeeld.

In Neerrepen is de Sint-Ludgeruskerk een beschermd monument, (in oorsprong romaans) met koor uit de 18de eeuw.


Het kasteel bestaat uit een toren en een classicistisch woonhuis en is gebouwd in 1592. Op de toren van het kasteel is het wapenschild van Lambert van Repen te vinden, hij is de vermoedelijke bouwheer van het kasteel. In 2005 was het kasteel in het kader van de kastelendag opgegesteld voor publiek en konden de bezoekers het kasteel, wat privébezit is, van dichtbij bekijken.

Hoeve Rooi (deels gotisch, deels renaissance).

zaterdag 24 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 9: Overrepen


Overrepen is een deelgemeente van de stad Tongeren in Haspengouw in Belgisch Limburg (België). Overrepen was tot 1971 een zelfstandige gemeente met 700 inwoners. Daarna was het tot 1977 een deel van Kolmont.
Overrepen heeft een kerk uit 1773 met een romaanse toren uit de 12de eeuw en een rijk interieur (houten tabernakel). In Overrepen staat ook de Burchtruïne van Overrepen (Kolmont) met romaanse en gotische delen (o.m. 12e-eeuwse tienhoekige toren). Het kasteel van Overrepen (Kolmont) heeft een neo-barokke stijl en de middenbouw werd tussen 1840 en 1850 opgericht door toedoen van de familie Bellefroid-Van der Meer.

Overrepen is gelegen op 3 km van het centrum van Tongeren, op 20 km van het centrum van Sint Truiden, op 16 km van Hasselt en op 22 km van Maastricht. Het is gelegen in Haspengouw en beslaat een oppervlakte van 364 hectaren.


Voor het ontstaan van Overrepen moeten wij ons grotendeels laten leiden door hetgeen eerst de "parochie" Overrepen was. De kerk was een godsdienstig en in belangrijke mate ook een bestuurlijk centrum, en zou later ook de dorpsgrenzen vastleggen. Wanneer Overrepen eigenlijk is ontstaan zal wel moeilijk te achterhalen zijn, wel staat vast dat Overrepen, samen met Wellen en Guigoven tot de vroegste bezittingen van de Abdij van Munsterbilzen behoorde (de jaren 800). In het jaar 1096 vindt men reeds de naam "Repen". Later vanaf 1099 schreef men "Repe". Vanaf 1154 is er sprake van "Over-Repe". De naam werd toen in twee woorden geschreven. Omstreeks 1200 is er op de kaart van het Graafschap Loon duidelijk spraken van het grondgebied Overrepen.


Tongeren,was in die tijd (jaartal 1000) de zetelplaats van het prinsbisdom Luik, en was de oudste bezitting van de Luikse kerk. De stad Tongeren met haar wijde omgeving (behalve Overrepen) werd vroegtijdig bij de Luikse bezittingen gevoegd. Enkel Overrepen bleef Loons, terwijl gebuur Neerrepen Luiks was. De kerktoren van Overrepen werd ook in die tijd (1000-1100) opgetrokken door de Graven van Loon om een steunpunt te vormen,ter verdediging tegen het Luikse prinsdom. Het is ook meer dan waarschijnlijk dat rond diezelfde tijd de Burcht van Kolmont opgetrokken is als een der machtigste verdedigingspunten van het Loonse Graafschap.


Overrepen bestond uit drie wijken of gehuchten, die destijds gedeeltelijk zelfstandig waren. De drie wijken waaruit de gemeente Overrepen was samengesteld : Overrepen, Kolmont en Ridderherk.


De burcht van Kolmont zou een van de voornaamste van het land geweest zijn. Zij kende ook een grote geschiedenis. De burcht werd omstreeks 1100 gebouwd door Gerard van Loon, zoon en opvolger van Lodewijk I van Loon op de uitloper van een heuvelring die door een diepe uitgraving langs de oostkant afgesneden werd van de rest van de hoogte en niet alleen langs drie zijden door de moerassige laagten van de Herkbeek omringd was, maar ook door natte grachten. Rond 1180 moet de bouw van de stenen ringmuur (3 meter dikte), die de burchthoogte als mantel aangaf, plaats gehad hebben. Hij werd opgetrokken in ijzerhoudende stenen en in visgraat verbonden. Rond 1250 breidde de Loonse graaf de versterking aanzienlijk uit. Waarschijnlijk hield dit verband met het feit dat de inwoners van Overrepen door een oorkonde van 1170 vanwege graaf Lodewijk I van Loon allerlei voorrechten verkregen. De verdediging van de burcht werd hen opgedragen. In die tijd werd aan de bestaande torenburcht een ovale neerhof toegevoegd en eveneens met muren omgeven. Hierin werd nog een vierkante toren van 7 meter opgenomen en met muren uit silex en ijzerhoudend steen van 1,80 meter dikte. Deze toren was bedoeld ter verdediging van de toegangsweg. Door de de schietgaten van 1,65 meter hoog kon men een effectief flankvuur geven op de omheiningmuur. Rond de burcht werd een wal opgetrokken van 4 meter hoog die zelf door een diepe gracht omringd was. Dit bracht eventuele aanvallers in een zeer moeilijke positie.
Dit burchtcomplex met versterkte toegangsbrug speelde een belangrijke rol in de twisten tussen Graaf Gerard van Loon en de Prinsbisschop van Luik. De Loonse graven verbleven op deze burcht vanaf 1300. De graven verbleven in het herenhuis waarvan de open gotische haard nog zichtbaar is. De troepen van de Luikse bisschop trokken meerdere malen op oorlogspad naar Kolmont, gesteund door St.-Truidense troepen. Zij verdreven de inwoners, moordden en brandden de huizen af. Ondertussen verschanste de Graaf van Loon zich in de versterkte burcht van Kolmont met een aanzienlijke buit.
In de loop der jaren zal de strijd tussen Luik en Loon blijven voortduren met verlies en winst in beide kampen. De aanvallen van Graaf Gerald van Loon waren meestal gericht op Tongeren (Luiks grondgebied). In het geheim vertrok de Graaf van Loon met enkele ridders vanuit de burcht naar Tongeren om er huizen af te branden, ook de basiliek van Tongeren bleef niet gespaard. Tot aan de vereniging van Loon met het prinsbisdom Luik, in 1364, zal de burcht van Kolmont nooit worden ingenomen. Toen kwam er een tijd van verwaarlozing en verval. In 1488 stond de familie de La Marcke op tegen de prinsbisschop van Luik. De oproerlingen wisten zich meester te maken van de burcht van Kolmont. Het jaar nadien moesten de opstandelingen het onderspit delven en werd de burcht van Kolmont verwoest. In 1499 gaf het magistraat der stad aan de ambachten de toelating te Kolmont de nodige stenen te halen om de stadsmuren van Tongeren te versterken. In 1925 werd de ruïne van een oude burcht van de graven van Loon geklasseerd. Er zijn nog romaanse delen bewaard uit de 11e en 12e eeuw, en gotische delen uit de 15e eeuw.

In een strijd ontstaan tussen Graaf van Loon en het Prinsbisdom Luik trok het Graafschap Loon (rond 1100) de burcht van Kolmont en de Kerktoren op ter verdediging van het Graafschap. De bouw van de toren en de burcht werd uitgevoerd met stenen afkomstig van de oude Romeinse vestingen en muren van de stad Tongeren. Alleen de (kerk)toren heeft tot heden stand gehouden. De toren is gedeeltelijk in silex-steen (onderste gedeelte) en gedeeltelijk in mergelsteen (bovenste gedeelte). De toren heeft een klok van het bouwjaar 1396. Deze grote klok die na meer dan 6 eeuwen nog steeds onafgebroken dienst bewijst is 800 kg zwaar. De toren bezit ook een uniek uurwerk van het jaartal 1212 waarvan enkel het mechanische gedeelte nog steeds bestaande is. Met de werken van de huidige St. Laurentius Kerk werd gestart in 1773. Binnen in de kerk vinden we een orgel dat geplaatst werd door commandeur Edmond van Bocholtz in het jaar 1659. Boven de orgel is het wapenschild van de commandeur te bezichtigen. Het hoogaltaar in de kerk is een groot houten "monument" en is van 1666. Het hoogaltaar is voorzien van een prachtige schilderij dat Christus aan het kruis voorstelt, en draagt het jaartal 1871 en is een copij van Van Dijck, maar is wel degelijk door kunstschilder Constant Claes vervaardigd. De kerk van Overrepen is in het bezit van de volgende relikwieën: 1.Een deeltje van het Heilig kruishout, gedateerd 11 juli 1780. 2.Een deeltje van de sluier van Maria, gedateerd 5 februari 1845 3.Een deeltje van het gebeente van de Heilige Lucia, gedateerd 14 augustus 1828 4.Een deeltje van het gebeente van de heilige Laurentius, gedateerd 1698. De kerk van Overrepen is in bezit van een op doek geschilderde kruisweg, door Constant Claes, gedateerd 1842. In de nis van de kerk (of kerktoren) bevindt zich een "kruis-Lieve-Heer" beeld, gedateerd 1884. De kerk van Overrepen bezit nog andere waarde volle beelden,zoals het oud "gekleed" beeld van de patroon heilige, gedateerd begin 1700 en een beeld van de H. Lucia uit hout, gedateerd 1600. De houten preekstoel, gedateerd 1700. De beelden van O.L. Vrouw, gedateerd 1900. Een marmeren doopvont met koperen afwerking, gedateerd 1863.


De Pastorij van Overrepen heeft reeds een hele geschiedenis achter zich. Dit is niet te verwonderen als men weet dat het gebouw in 1658 werd opgetrokken onder Baron de Bocholtz, Commandeur van de Duitse Orde van de Balije Alden Biesen die tevens de grootste geldschieter was bij het bouwen van de kerk. De huidige pastorij van Overrepen is het oudste (beschermd) gebouw van Overrepen en een van de oudste pastorijen van de provincie Limburg. Samen met de kerktoren en de kerk vormt zij een schilderachtige complex, dat reeds dikwijls het onderwerp is geweest van kunstschilders, tekenaars en fotografen. Dit complex, toren en pastorij werd door Koninklijk Besluit van 29 januari 1981 als monument geklasseerd.

Het "Nieuwe" kasteel van Overrepen (Kolmont) heeft een neo-barokke stijl en de middenbouw werd tussen 1840 en 1850 opgericht door toedoen van de familie Bellefroid-Van der Meer. Het kasteel is gelegen op een heuvel in een schilderachtige omgeving. In 1920 werd door toe doen van de Heer De Coune de twee zijvleugels aangebracht. Later werd het domein dan eigendom van magistraat Claessen. Nadien werd het bewoond door ridder Erard de Schaetzen, oud-burgemeester van Tongeren. De huidige eigenaar (anno 2009) is de Heer Tans. Te midden van een fijne brok natuur brengt het kasteel en pachthuis heel wat bij tot de verfraaiing van het sierlijke landschap. Een eindje verderop bevindt zich de kasteelhoeve, gedateerd rond 1900.

vrijdag 23 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 8: Piringen


Piringen is een dorp en deelgemeente van de Belgische stad Tongeren. Het telt zo'n kleine 900 inwoners.


Piringen was een zelfstandige gemeente tot 1971 toen het samen met Bommershoven en Widooie een nieuwe gemeente onder de naam Haren ging vormen. In 1977 werd de gemeente Haren opgeheven en werd Piringen samen met Widooie een deelgemeente van Tongeren. Bommershoven werd samen met Haren bij Borgloon gevoegd.


In de Tomstraat, het centrum van het dorp, staat de opvallende kerk van Sint-Gertrudis. Het moderne gedeelte van deze kerk is gebouwd in 1940-1941, volgens de plannen van J.Deré. Hij behield de massieve westertoren in vroeggotische stijl.


Piringen heeft een gemeentelijke basisschool, de Zevensprong, hier gaan ongeveer 50 kinderen naar school. Daarnaast is er een Katholieke kleuterschool, de Puzzel.
Ook de Pibo (Provinciale middelbare land- en tuinbouwschool) met leerlingen uit de hele provincie en ook uit het zuiden van Nederlands Limburg.

donderdag 22 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 7: Sluizen


Sluizen (Frans: Sluse) is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg.
Tot in 1888 vormden Mal en Sluizen slechts één parochie , doch beide waren tot aan de Fusie van Belgische gemeenten in 1977, twee afzonderlijke en zelfstandige gemeentes.
Het ligt in Haspengouw, aan de Jeker en de taalgrens. In Sluizen bevindt zich de deels 12de–13de eeuwse Romaanse St.-Servatiuskerk, die is gerestaureerd in 1865 en 1866.
Ook vindt men er overblijfselen van een middeleeuwse burcht (12de eeuw), die echter in het begin van de 15de eeuw, na de Slag van Othée , werd verwoest [1].

woensdag 21 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 6 : Vreren


Vreren (Frans: Frères) is een deelgemeente van de gemeente Tongeren, en is gelegen aan de N20 Tongeren-Luik, aan de grens tussen de provincies Limburg en Luik. Met iets meer dan 1.900 inwoners is Vreren qua inwonersaantal de grootste deelgemeente van Tongeren na Tongeren zelf.
Het eerst geschrift waarin Vreren vernoemd wordt dateert van 5 april 1005. Een oorkonde van deze datum vermeldt namelijk de schenking van het gebied Vreren door Hendrik II , koning en keizer van het Heilige Roomse Rijk aan het Sint-Kruiskapittel van het Prinsbisdom Luik.
De naam Vreren is vermoedelijk afkomstig van het Latijnse woord feria (ijzer), of ferrariae (smederij), omdat er in het verleden een grote concentratie van paardensmeden bestond in Vreren.
Het laagste punt van Vreren is gelegen aan het Molenplein, aan het beekje de Buth.
De huidige kerk van Vreren is gebouwd in Lodewijk XIV-stijl en dateert van 1779. Zij is toegewijd aan de patroonheilige van Vreren, Sint-Medardus.

dinsdag 20 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 5: Nerem


Nerem is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Nerem telde in 2001 946 inwoners.
Het dorp ligt op enkele kilometers ten zuidoosten van Tongeren aan de spoorlijn Hasselt - Luik waar het tot in 1982 een station en van 1982 tot 1984 een spoorweghalte had. De Jeker vormt de oostgrens met Mal.

Nerem werd voor het eerste vermeld als Nederheem. Het dorp was in de middeleeuwen een enclave van het hertogdom Brabant binnen het prinsbisdom Luik. Nerem was in de 17e en 18e eeuw een der acht redemptiedorpen; het behoorde tot 1795 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden toe.
In 1795, bij het ontstaan van de gemeenten werd het dorp een zelfstandige gemeente. In 1834 wordt het ook een zelfstandige parochie. Tot dan toe had Nerem kerkelijk steeds van Vreren afgehangen. In 1977 werd Nerem bij Tongeren gevoegd.

Bezienswaardigheden:

Het kasteel Scherpenberg uit de 16e eeuw met een vroegere burchttoren.
De neoromaanse Sint-Servatiuskerk uit 1876.
Het kasteel Rosmeulen in Jugendstil .

Het gebouw van de tinfabriek dat dateert van 1913. Het was één van de eerste gebouwen in België waarin gewapend beton werd gebruikt. In het middengebouw staat een enorm venster in Jugendstil.

maandag 19 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 4: Berg



Berg, een panoramisch gelegen dorp, is een deelgemeente van Tongeren. Ketsingen, waar de Demer ontspringt, behoort ook tot dit dorp. Berg lag aan de heirwegen naar Nijmegen en naar Keulen - Bavay.
Berg dankt zijn naam aan een strategische heuvelrug gevormd door de Trappersberg, de kerkheuvel en de Galgeberg. Deze heuvelrug beheerst een deel van de Jekervallei.
Op de Galgeberg (123 m) stond een galg vanaf de 13e eeuw, opgericht door de Hoge Justitie van Tongeren die er Luiks recht sprak. Hier liet de Tongerse magistraat de terdoodveroordeelden ophangen. Vooraleer ze naar de galg gingen kregen ze een laatste kans om hun zonden in de Sint-Martinuskerk (zie lager) op te biechten.
Tumili uit de Romeinse tijd op het Tomveld en graven uit de tijd van de Merovingen wijzen erop dat Berg reeds lang bewoond is. Berg komt ook in aanmerking als plaats waar het Atuatuca Tungrorum kan hebben gelegen.

De romaanse Sint-Martinuskerk, een van de oudste kerken van België. Onder het altaar vond men in 1869 een Romeinse viergodensteen uit de 2e eeuw.

zondag 18 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 3: 's Herenelderen


's Herenelderen is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van de stad Tongeren. Het dorp heeft een oppervlakte van 3,42 km² en telde in 2001 545 inwoners.

's Herenelderen is gelegen in Haspengouw op 5 kilometer ten noordoosten van Tongeren. De Demer, die in het naburige Ketsingen ontspringt, stroomt door het dorp. De oostgrens wordt gevormd door de autosnelweg E313 terwijl ook spoorlijn 34 van Hasselt naar Luik-Guillemins door het dorp loopt. Het station is echter reeds lang gesloten.

's Herenelderen werd voor het eerst vermeld in 1233. Het vormde samen met Genoelselderen een gebied onder de naam Aldor. Het gebied behoorde toe aan het graafschap Loon. In 1261 werd het gebied gesplitst in twee heerlijkheden en Willem van Hamel gaf zijn naam aan de heerlijkheid 's Herenelderen. Rond 1300 werden ook Schalkhoven en Sint-Huibrechts-Hern eigendom van de familie. Het gebied bleef in het bezit van de familie van Hamal tot 1501 toen het overging in handen van een tak van de familie Van Renesse die wel de Belgische tak of Van Renesse van Elderen wordt genoemd.
Ook kerkelijk werd 's Herenelderen in 1261 een zelfstandige parochie. Voordien had het dorp afgehangen van de parochie Berg.
's Herenelderen werd een zelfstandige gemeente en leefde voornamelijk van de landbouw. In de tweede helft van de 20e eeuw werd het dorp een woongemeente door lintbebouwing langs de weg van Tongeren naar Kleine-Spouwen. In 1971 verloor het dorp zijn zelfstandigheid en ontstond de fusiegemeente Elderen, bestaande uit 's Herenelderen, Genoelselderen en Membruggen. In 1977 werd Elderen reeds ontbonden: 's Herenelderen (het gedeelte ten westen van de E313) werd bij Tongeren gevoegd, terwijl Genoelselderen en Membruggen (het gedeelte ten oosten van de E313) bij Riemst gevoegd werden.

Het dorpsgezicht wordt bepaald door de laatgotische Sint-Stefanuskerk. De kerk is gebouwd in mergelsteen en is sinds 1935 een beschermd monument. Het interieur bestaande uit onder andere een 16e eeuws retabel is waardevol.
Verder staat in het dorp nog het waterkasteel van Renesse gebouwd in laatgotische, Maaslandse renaissance en barokke stijl. Het kasteel is U-vormig en is omgeven door een park met vijver. De kasteelhoeve is langs de weg gelegen en heeft een poortgebouw en verder nog 2 hoektorens in Maaslandse renaissancestijl.

zaterdag 17 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 2: Riksingen


Riksingen is een deelgemeente van Tongeren. Het ligt tussen Neerrepen en Henis in. De parochie maakt net zoals Overrepen, Neerrepen, Henis, Berg en 's Herenelderen deel uit van de parochiefederatie Tongeren-Noord.
Riksingen telt ongeveer 925 inwoners. Centraal ligt de Sint-Gertrudiskerk, bekend om zijn wijsteen die dateert uit het jaar 1036.
Aan de Bilzersteenweg zijn enkele handelspanden en horecazaken gelegen.
In 2007 werd langs de Sint Geertruistraat een verkaveling uitgebouwd met als naam Aen't Hasselbos (refererend naar het aanpalende natuurgebied, bekend om zijn dassenpopulatie). Hierin vormen zich met twee nieuwe straten: Kerkeveldstraat en de Hasselbosstraat met een totaal van 28 nieuwe woningen, waardoor het aantal inwoners van Riksingen de komende tijd gevoelig zal stijgen.
De jeugd van het dorp heeft zijn eigen actieve vereniging, KLJ Riksingen. Tot '92 had het dorp zijn eigen voetbalvereniging, Fortuna Riksingen, maar dat jaar fusioneerde de club met de overburen uit Henis. Sindsdien zijn de terreinen in de Schabotsstraat te Riskingen de thuishaven van Eendracht Henis.
De parochie Riksingen viert de voorlaatste zondag van juni zijn jaarlijkse kermis.
In het dialect van Tongeren en omstreken wordt Riksingen uitgesproken als Ritsingen.

Henis en Riksingen lijken gedeeltelijk samengegroeid waardoor het soms moeilijk om de juiste grens tussen de twee deelgemeenten in te schatten. In de volksmond wordt de Bilzersteenweg als grens gezien die de twee dorpen splitst: komende vanuit richting Tongeren bevindt Riksingen zich aan de linkerkant van de steenweg en Henis rechts. Maar dit klopt niet helemaal vermits enkele straten van Riksingen overlopen aan de andere kant van de steenweg (omgekeerd is dit niet het geval).

vrijdag 16 april 2010

Tongeren en haar dorpen deel 1: Henis


Daar ikzelf van Henis afkomstig ben, begin ik in deze reeks van Tongeren en haar dorpen met dit dorp. Het is een mooi en rustig dorp om te wonen en sinds enkele jaren kan je er terecht voor een heus festival namelijk Rock Henis.

Henis is een deelgemeente van de Belgische gemeente en stad Tongeren in de provincie Limburg. Henis was tot 1971 een zelfstandige gemeente met 557 inwoners, in Haspengouw.
Neoromaanse Sint-Hubertuskerk, gebouwd 1856-1858, met een vroeggotische toren uit de 13e eeuw, die eertijds wachttoren was van de vrijheid Tongeren. In het interieur vindt men een Gotisch Mariabeeld (eind 15e-begin 16e eeuw), een barok houten triomfkruis uit de 2e helft van de 17e eeuw, een koperen reliekhouder van het Heilig Kruis uit de 15e eeuw, een houten Sint-Hubertusbeeld uit de 18e eeuw, een houten hoofd van Maria uit de 17e eeuw, gewaden uit de 18e eeuw en een kelk einde 17e eeuw. Voorts een kelk, ciborie en chrismatorium uit 1775 en een monstrans uit 1783. Het blauwstenen doopvont is in barokstijl en stamt uit ongeveer 1660. De Kruiswegstaties zijn van Raskopp.
Drie 17e eeuwse grafkruisen op de begraafplaats.

Veldkapel van Onze Lieve Vrouw der Trinitariërs, met een porseleinen Mariabeeld uit de 16e eeuw, in de buurtschap Ver-Henis.

donderdag 15 april 2010

Erfgoeddag 25.04.2010

Erfgoeddag 2010 staat helemaal in het teken van ‘Fake’. Verschillende Tongerse erfgoedactoren belichten ‘fake?’ op een verrassende manier.
De erfgoedcel van Tongeren organiseert een tentoonstelling over de betekenis van antiek, kitsch en hoe je het verschil kan ontdekken tussen echt en namaak, … Deze tentoonstelling is te bezichtigen vanaf 10 uur in de lokalen van de jeugddienst. Daarnaast zijn er om 11 uur en om 14 uur voordrachten over antiek. Hier kom je te weten wat antiek is en hoe je ‘echt’ van ‘fake’ kan onderscheiden. Ontdek een aantal handige trucjes en word een echte expert! Verder zijn er nog twee workshops waar men antieke spullen kan laten schatten door een aanwezige expert.
Er is ook aan de jongeren gedacht: de jeugddienst organiseert samen met de Academie en de erfgoedcel een zoektocht op de antiekmarkt. Hier krijgen jongeren de kans om ‘echte’ antieke spullen van valse te onderscheiden. Het Gallo-Romeins Museum organiseert een debat rond Ambiorix, meer mythe dan man? Kom om 10.30 uur naar het auditorium van het Gallo-Romeins Museum en ontdek wie hij echt was, op welke manier hij zijn heldenstatus heeft verkregen en of het standbeeld wel correct is? Vanaf 14 uur kan u tevens een praatje slaan met Ambiorix, kom naar het standbeeld en ontdek de fouten aan het standbeeld.
Centraal infopunt op 25 april: Jeugddienst Tongeren, de Schiervelstraat 17, 3700 Tongeren

woensdag 14 april 2010

Het Kermislied van Tongeren van 1904

Vrienden! de kermis is weer verschenen
Daarom zijn we verheugd allen met een
en ik heb ook gedaan mijne plicht
Ik heb een nieuw Kermislied gedicht
Ik zal u gaan zingen wat al moet gebeuren
om het na de Kermis niet te betrueren

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

't is nu de plicht voor elke jongeling
Aan een jufvrouw zijn arm aan te bieden
Gij noemt haar: uw ratje, uw poesje of Katrien
Om uw liefde voor haar te laten zien.
En dan gaat ge met haar menig pintje drinken
En op hare gezondheid de glaasjes doen klinken

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Al de jonge meisjes zijn ook tevreden
Ome met een jongman te gaan floreren
En als hij spreekt u van liefdemin
Noemt U dan spoedig zijne vriendin
Dan zal hij ook trachten de kans te wagen
Om U met zijn liefde wel te behagen

Wij moeten dansen en springen
en zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Voor 't slot, als de Kermis is ten einde,
En als ge allen moe zijt van dansen en zingen,
Zeg dan aan de vrienden en aan al wie ge ziet
"Wel deze Kermis vergeet ik toch niet!"
En dan ook voor het slot nog verscheidene malen
Deze refrein al te samen te herhalen

Laat ons dansen en springen
En zingen om het meest
Leve de Limburgsche en Tongersche feest

Jan Boone

dinsdag 13 april 2010

Kroning 1911


Typisch voor de Kroningsfeesten van 1911 is, dat voor deze processie de zingende maagden hun intreedde deden. Zij werden opgericht door Edmond Jaminée. Hij is de toondichter van o.a. "Loflied der Engelen" en onafscheidbaar verbonden met d Basiliek en de Zevenjaarlijkse Kroningsfeesten.

Op de bijgevoegde foto kan je ook zien, dat de Grote Markt enorm verandert is sinds een eeuw geleden. Dat er in 100 jaar tijd zoveel kan vernaderen, het is ongeloofelijk.